Roadtrip Namibië dag 3: Hobas - Sesriem
Donderdagochtend ging de wekker weer om 6 uur. Na een verkoelende douche hebben we snel de spullen ingepakt en zijn we gaan ontbijten op het terrasrestaurant. Hierna hebben we de tassen in de auto gegooid en begonnen we rond half 9 aan de lange trip die we voor de boeg hadden: 525 kilometer naar Sesriem, waarvan maar zo’n 90 kilometer over asfalt!
Omdat het zoveel geregend had waren er kleine riviertjes ontstaan die delen van de dirtroad weggespoeld hadden en op die manier dus diepe modderige kuilen veroorzaakt hadden. Na zo’n twee uur rijden keken we dus erg uit naar het moment dat we even op asfalt konden rijden, maar 2 kilometer voordat we zover waren zagen we voor ons ineens een grote waterpoel opduiken waar we met geen mogelijkheid omheen konden rijden! We stapten uit de auto, maakten foto’s en overlegden hoe we dit probleem gingen oplossen. Marc peilde met een stokje vanaf de zijkant hoe diep het water was, en ik zocht ondertussen naar stenen waarmee we misschien een pad door de poel heen konden maken. Na ongeveer een kwartier stil te staan kwam er opeens een busje met toeristen en een Namibische tourguide aanrijden. Hij riep dat we er makkelijk doorheen konden rijden, en dat hij wel als eerste zou gaan om dat te laten zien. Hij dekte zich nog even in door te zeggen dat als een van ons beiden vast zou komen te zitten, dat we dan met genoeg mensen waren om elkaar eruit te helpen.
Aan de andere kant van de waterpoel kwam vervolgens een overlander aanrijden (truck waarvan het laadgedeelte is omgebouwd tot ‘bus’ voor toeristen). Dat soort jongens zijn wel gewend aan dit soort wegen, maar ook zij stapten uit, trokken hun slippers uit en liepen door het water naar de overkant om te peilen hoe diep het was. Het water kwam op het diepste gedeelte tot aan hun kuiten en ze kwamen tot de conclusie dat het het beste was om aan de linkerzijkant (voor ons) doorheen te rijden. De toeristen uit het busje stapten vervolgens in, de chauffeur reed naar de waterpoel, wachtte even, gaf gas en….. redde het naar de overkant! Met zweet in mijn handjes en adrenaline in m’n aderen wist ik dat het nu mijn beurt was. Ik stapte in, reed weg en probeerde zoveel mogelijk snelheid te maken op het heuveltje naar beneden. De eerste helft van de waterpoel kwam ik vrij rap doorheen, maar toen merkte ik dat het water veel weerstand gaf en remde de auto af. Even kneep ik hem en dacht “nu kom ik vast te zitten!”, maar voelde ineens dat de banden toch nog grip hadden en langzaam kwam ik door de poel heen! Met een euforisch gevoel stapte ik de auto uit, ik ben aan de overkant! De rit door het water heen duurde in het echt misschien maar 3 seconden maar het voelde als een minuut voor mij!
Filmpje van de oversteek komt nog! Filmpje hieronder!
Even verderop kwamen we bij het kruispunt waar we eindelijk de banden weer op het asfalt mochten zetten en Marc nam het stuur over. Na zo’n 90 kilometer kwamen we aan in Bethanien waar we de tank weer volgooide en bij een supermarktje onze rantsoenen aanvulden. Na dit dorpje ging de weg weer over in dirtroad en wisselden we weer van bestuurder. Rond half 3 kwamen we aan in Helmeringhausen, een dorpje waar het aantal huizen letterlijk op één hand te tellen waren. We lunchten bij het dorsphotel (ja ze hadden een hotel!) en vroegen de ober het hemd van het lijf over de wegen die we voor de boeg hadden. We moesten kiezen: óf linksaf en de korste route nemen richting Sesriem, óf rechtsaf en zo’n 20 meer kilometers maken over een schijnbaar iets betere dirtroad dan de andere. De ober vertelde dat het veel geregend had en dat hij niet wist hoe de dirtroad linksaf er nu uit zou zien, dus als hij voor ons zou moeten kiezen dat hij dan toch rechtsaf zou gaan. Ook vroegen we ons af of we het voor het donker zouden gaan redden naar Sesriem, omdat het vanaf hier nog 267 kilometer rijden was en met een gemiddelde snelheid van 60 doe je daar dus nog zo’n 4,5 uur over. We bedankten de ober, rekenden af en vervolgden onze reis.. rechtsaf!
De weg richting Maltahöhe was in redelijk goede staat (op een paar waterpoelen na) dus we konden lekker doorrijden. Toen we vlak voor Maltahöhe bij een kruispunt linksaf een andere weg op moesten, kwamen we na zo’n 20 kilometer opeens weer grote waterpoelen tegen. Een aantal konden we oversteken door helemaal aan de linker- of rechterkant van de weg te rijden en dan met 1 wiel door het water te rijden, maar op een gegeven moment kwamen we een poel tegen die daar te groot voor was, dus we stopten. Achter ons zagen we met een goede vaart een 4×4 aankomen en we wachtten even om te kijken wat hij zou doen. Hij stopte naast ons, opende zijn raam en gaf als raad “you can cross it, but try to keep momentum on the road. Don’t hit the gas hard when you’re half way through or you’ll get stuck. I’ll be behind you if it goes wrong”. Met dat advies op zak reden we op de waterpoel af en kwamen we vrij eenvoudig naar de overkant! Blijkbaar had de man zijn twijfels of we de verdere weg zouden redden, want hij bleef achter ons rijden langs en door de stuk of 10 waterpoelen die daarna volgden. Met hem achter ons voelde we ons erg op ons gemak! Op een gegeven moment leek de weg weer watervrij te zijn en haalde hij ons in. We konden zijn stofwolk voor ons kilometers lang volgen!
Verderop de route lag een pas door de bergen, met veel slingerbochten en steile op- en afdalingen. Daar aangekomen begon het hard te regenen en zagen we de hellingen veranderen van wegen, naar honderden kleine riviertjes. Gelukkig hadden we het hoogste punt bereikt toen het het hardst regende, dus we konden met een redelijke snelheid doorrijden richting Sesriem. Omdat het gezien de tijd (half 7) en de dikke regen- en onweerswolken al pittig donker aan het worden was, en ik ondertussen al pittig wat uurtjes erg geconcentreerd had gereden was ik erg moe. Ik was dus blij dat er ongeveer 50 kilometer vóór Sesriem een lodge bleek te zijn: “A Little Sossus Lodge”. We besloten om niet verder te rijden, maar bij de lodge te informeren naar een slaapplek.
Hier komt ook nog een fimpje van straks! Filmpje hieronder!
Marc en ik liepen naar binnen en vroegen of er plek was in de lodge. Die bleek er te zijn en een man van de lodge wilde de kamers even laten zien aan ons. We liepen met z’n drieën achter hem aan naar schattige klein huisjes die er van binnen erg goed uitzagen. Omdat we de volgende dag naar Sossusvlei wilden gaan (een deel van de Namib Desert, een woestijn met grote rode zandduinen van tot wel 300 meter hoog), vroegen we of ze vanuit de lodge misschien ochtendtours naar de woestijn organiseerden, zodat ik zelf niet hoefde te rijden. Dat bleek ook nog eens zo te zijn dus we onderhandelden over de prijs van de kamers en besloten te blijven. We haalden onze spullen uit de auto en Marc en ik trokken een paar lauwe blikjes bier uit de koelbox. Terwijl we in een regenbuitje voor het huisje stonden en al onze ‘dirtroad stress’ van ons af zuchtten, zagen we aan de horizon een adembenemend mooie zonsondergang vormen boven Sossusvlei. Wat is Afrika toch mooooi!! Onze camera’s kwamen uit de tas en we schoten prachtige plaatjes!
Na de zonsondergang zijn we aan de bar van de lodge nog even wat gaan drinken en hoorden we dat we de volgende ochtend om kwart voor 6 klaar moesten staan voor de trip naar Sossusvlei, Deadvlei en Sesriem Canyon (de kleinste canyon ter wereld). Na een laatste drankje en wat chips in Marc’s ‘huisje’ besloten we ons bed in te duiken. Wat een dag!