Roadtrip Namibië dag 4 - Sossusvlei, Deadvlei, Sesriem Canyon, Keetmanshoop
Vrijdagochtend om 04:45 uur meldde de wekker dat het tijd was om op de staan. Ik sprong na 3 keer snoozen onder de douche en merkte dat na ongeveer 2 minuten het warme water op begon te raken. Ze gebruiken er speciale houtgestookte buitenboilers om warm water de huisjes in te krijgen, maar dat vuurtje hadden ze de dag ervoor bij inchecken opgestookt en was dus al lang weer uit! Helaas dus voor Annet, haar douche daarna was geheel voorzien van koud water…
We pakten voor de zekerheid maar al onze spullen in, want we wisten niet of we na de georganiseerde tour nog in de huisjes terecht konden. Even na half 6 liep ik richting de auto om wat spullen in de kofferbak te leggen. De auto stond naast Marc’s huisje geparkeerd en ik zag daar nog geen licht branden! Ik klopte een paar keer op de deur en kwam er achter dat Marc nog niet wakker was. Gelukkig hielp het kloppen, hij werd wakker, zag de tijd en begon zijn ochtendritueel in een *lichtelijk* versneld tempo.. (hij had nog 10 minuten..)
Om 6 uur hadden we alle spullen in de auto liggen en liepen we naar de receptie, waar onze tourguide voor de dag (Matthews) al op ons stond te wachten. Het was de bedoeling dat we nog even thee en koffie zouden drinken voor vertrek, maar omdat we al aan de late kant waren hebben we na een paar slokken de kopjes laten staan en zijn we in de 4×4 gestapt. We reden het terrein van de lodge af en draaien de dirtroad richting Sesriem op. Nog geen 5 minuten later stonden we stil voor een snelstromende brede rivier die besloten had dwars over de weg te gaan stromen. Via het ‘bakkie’ zocht Matthews contact met zijn baas, die vervolgens met een andere auto polshoogte kwam nemen. Die keek even naar de stroming, stak rechts over met zijn 4×4, keerde om en deed het nog eens. Hierna staken wij over en over het bakkie hoorden we zijn baas zeggen dat hij “asseblief baie voorsigtig moe wees” omdat er erg veel regen gevallen was, en we gevaarlijke situaties tegen konden komen. Gelukkig bleef het bij deze ene ‘rivier’, de verdere weg was redelijk watervrij. Er waren wel plekken zichtbaar waar tot voor kort nog water had gestroomd maar het meeste water was al opgedroogd.
Rond 7 uur kwamen we aan bij de gate van Sossusvlei, waar een camping en lodge is. Marc en ik herkenden de campsite van 1999, toen we op onze safari met Nomad hier hadden gekampeerd (zie hier de foto’s van toen). Er is sindsdien veel bijgebouwd! Matthews haalde bij de receptie toegangskaarten en we reden daarna Sossusvlei in.
De weg die in ‘99 nog een dirtroad was, was inmiddels veranderd in een heuse asfaltweg! Dat mogen ze op meer plekken doen! Na een kwartiertje reden we tussen de eerste duinen door en zagen we het rondom ons op diverse plekken regenen. Dat vonden we redelijk uniek.. midden in de woestijn met regen!
Even verderop ligt ‘Dune 45′, een zandduin van zo’n 80 meter hoog die te beklimmen is. De duin ligt 45km vanaf de gate, vandaar dus de naam. Omdat het erg hard waaide en we een grote regenbui recht op ons af zagen komen, zijn we niet de hele duin opgelopen. Snel weer de auto in!
We reden verder Sossusvlei in, verder dan waar Marc en ik in ‘99 geweest waren dus we waren eigenlijk benieuwd wat er nog meer te zien viel! Na een kwartiertje rijden over het asfalt verandere de weg in een zandweg die door de regen erg glibberig geworden was. Zelfs in Matthews 4×4 gleden we van links naar rechts door de diepe sporen die de eerdere auto’s gevormd hadden. Uiteindelijk stopten we op een plek waar we mensen van hun geparkeerde auto’s weg zagen lopen. Ook wij stapten uit en begonnen te lopen. Na zo’n 100 meter ging Matthews een zeeer interessant verhaal over een plant vertellen, terwijl de regen steeds harder uit de lucht kwam vallen. Helaas had hij niet door dat we een beetje verveeld en verkleumd naar zijn verhaal luisterden, dus hebben we daar ruim 5 minuten gestaan voor we verder gingen lopen. Nu pas hadden we door dat we op weg waren naar ‘Deadvlei’, een plek tussen de duinen in die vroeger onder water gestaan heeft waardoor de bomen dood gegaan zijn, en uiteindelijk versteend zijn. Erg mooi om te zien!
Op de terugweg naar de auto liepen we een klein stukje een duin op (Big daddy, een duin van 235 meter hoog), om vervolgens via de rug van die duin verder naar beneden te lopen. Ik rende vast vooruit om de rest op de foto te zetten Het was ondertussen al bijna 11 uur en we hadden al een paar keer stilletjes tegen elkaar geklaagd dat we nu toch wel een beetje honger hadden. Gelukkig bleken we nu dan eindelijk te gaan ontbijten! Een picknick tafel onder een boom werd gedekt en er kwamen leuke ontbijtpakketten uit de auto. Konden we eindelijk onze honger te stillen!
Na het ontbijt ruimden we de tafel af en reden we terug naar Sesriem. Onderweg hielden Annet en ik onze ogen toch echt even niet meer open en zijn we even een kwartiertje van de wereld vertrokken! Bij Sesriem deden we een toiletstop om daarna direct door te gaan naar de Sesriem Canyon, de kleinste canyon ter wereld. We liepen naar beneden richting de bodem van de canyon, maar bijna beneden aangekomen konden we niet verder meer lopen, er stond namenlijk water in (in ‘99 niet)! Matthews legde uit dat de canyon vernoemd was naar het aantal dierenhuiden dat ze aan elkaar moesten knopen om met een emmer water uit de waterpoel beneden te kunnen scheppen: zes. Dus zes riemen aan een emmer en je had water, Sesriem!
Na Sesriem Canyon bezocht te hebben was onze tour op zijn eind. We vroeger aan Matthews of we ergens in de buurt misschien konden pinnen, omdat we bijna door ons contante geld heen waren. Bijna nergens waren namenlijk pinautomaten te bekennen en alles gaat daar ook eigenlijk met cash. Ook benzine kan alleen cash betaald worden aan de pomp, en we wisten dat we dat bij het eerstvolgende dorp op de terugweg toch ècht moesten doen! Matthews bracht ons naar een lodge waar hij dacht dat we pinnen konden, maar bij de receptie kregen we te horen dat ze al dagen een storing hadden dus dat dat niet ging. Ze konden wel US dollars of euro’s wisselen voor Namibische dollars en Marc had gelukkig 30 euro bij zich! Voor een slechte wisselkoers kon hij deze inwisselen, maar we hadden in ieder geval weer wat cash! Een uurtje later waren we bij A little sossus lodge terug, bedankten we Matthews en maakten ons klaar voor de rit van 134km naar Maltahöhe over dirtroad. Vanaf daar zou de rest van onze terugreis richting Kaapstad gelukkig weer allemaal asfalt zijn.
Langs de weg zaten 3 dames (van de lodge) al vanaf 7 uur ’s morgens te wachten, omdat één van hen een lift naar Maltahöhe nodig had om naar de begrafenis van een familielid te kunnen. Matthews had aan ons gevraagd of we haar mee konden nemen, dus dat deden we. Ze stapte in en off we went! Omdat de benzinemeter iets boven een kwart aangaf, besloot ik de airco uit te zetten om zeker te weten Maltahöhe te kunnen halen. Dat bleek een goede beslissing want toen we daar uiteindelijk 2,5 uur later arriveerden stond de meter net in het rood (en ons rode streepje is erg klein)! Onderweg kwamen we weer grote waterpoelen tegen, waarvan een paar zo groot dat we weer uitstapten om de situatie in te schatten en de diepte te kunnen peilen. In Maltahöhe aangekomen bedankte onze liftster ons en namen we bij het pompstation afscheid van haar. De tank werd weer volgegooid, de ruiten schoongemaakt en Marc en Annet haalden bij de naastgelegen take-away nog snel 3 broodjes hamburger voor onderweg.
We reden vervolgens met een heerlijke snelheid weer op asfalt richting de Mariental, waar we de B1 weer richting het zuiden konden nemen. Vlak voor Mariental moesten we nog hard lachen om een stelletje bavianen die op de vangrail van een brug naar voorbijkomende auto’s zaten te kijken! Bij het kruispunt met de B1 nam Marc het stuur over van me. Na zo’n 2 uur rijden begon het donker te worden en verdween steeds vaker de middenstreep van het wegdek. Waarschijnlijk hadden de wegwerkers uiteindelijk besloten dat strepen op de weg overbodige luxe waren en kwamen deze dus helemaal niet meer terug… Bovendien was er ook nog eens geen verlichting langs de weg, dus was het vaak erg moeilijk om te zien waar de weg heenging. Op de Tomtom konden we gelukkig wel zien of er een bocht aankwam, dus die gebruikten we dan maar als leidraad. Omdat Keetmanshoop het volgende grote dorp op de kaart was, besloten we dat het verstandig was om daar een slaapplek te zoeken en met licht pas weer verder te rijden. Door de zijramen van de auto zagen Annet en ik een prachtige sterrenhemel en wilden eigenlijk even stoppen om ze goed te bekijken. Marc wilde echter zo snel mogelijk in Keetmanshoop zijn, en hoopte dat we vanaf daar de sterrenhemel ook nog goed konden zien. Toen we uiteindelijk rond een uur of 9 aankwamen in Keetmanshoop lieten we Tomtom naar een lodge navigeren, ‘home sweet home’ genaamd. Ze bleken gelukkig een kamer te hebben (een self-catering unit met keuken, airco en 4 bedden) en voor een prikkie konden we daar overnachten! Helaas had de sterrenhemel zich ondertussen verstopt achter een wolkendek, dus sterren kijken ging niet meer op. We dronken nog een paar cola’tjes (bij gebrek aan lauw bier) en doken rond 11 uur onze luid-krakende bedden in. Trusten!