Ja ook hier weten ze je tegenwoordig te vinden als je te hard rijdt… Blijkbaar zijn we op de foto gezet toen we op de terugweg waren van onze Garden route roadtrip met Mark en Youri!
Ik quote:
Neem asseblief kennis dat u voertuig gefotografeer is tydens die pleeg van die oortreding soos in hierdie afkoopboetekennisgewing uiteengesit.
DAT die beskuldigde skuldig is aan die oortreding van Art./Sect. 59(4)(b) g.m/r.w 57(9) 58(1) 58(2) 59(2) 69(1) 73(1) & 89(3) van Wet/of Act 93 van/of 1996 & Reg. 284-291 & 332A van die Nas. Padverkeersregulasies/of the Nat. Road Traffic Regulations 2000 SK/GG 20963 van/of 2000 gewysig/amended
DEURDAT die beskuldigde op of omtrent 2009-03-22 09:25 te / naby / op NR202 KM8.6 ‘n plek / openbare pad in die ondergemelde distrik, wederregtelik
N2 NASIONALE PAD (SOETMELKSRIVIER)
as bestuurder van motorvoertuig CA.. die snelheidsgrens van 90 kilometer per uur soos op die voorgekrewe wyse op ‘n padverkeersteken aangetoon was oorsky het deurdat hy of sy teen ‘n snelheid van ten minste 103.0kilometer per uur gery het.
Maar goed, R100 boete voor 13km te hard, ongeveer 8 euro dus. Een rib uit ons lijf.
Op een warme avond ergens begin augustus zaten 4 mensen op een terras, genaamd hermes, nabij het altijd gezellig station sloterdijk. De megaburgers waren net besteld en het bier vloeide alweer aardig. Een soort traditie wat stamt uit de Aromedia tijd waar gezellig over werk gepraat kon worden, waar we sinds Aromedia nog geregeld samenkomen om elkaars verhalen aan te horen.
Een van die verhalen werd verteld door Ewout. Hij vertelde dat alles rond was om volgende maand naar Zuid-Afrika te vertrekken voor 8 Maanden.
Bij Mark en mij stonden de verhalen uit ’99 en ’04 nog vers in ons geheugen gegrift, Zuid-Afrika is “The Place to be”, als je het aan Ewout vraagt. Tijdens werk kon hij er niet over ophouden, de mooie verhalen volgden zich in rap tempo op. Dus onze enige reactie op het verhaal dat hij naar Zuid-Afrika ging was: “Dan komen wij 2 weken langs”.
En zo geschiede het begin van een mooie vakantie, 11 december waren de tickets geboekt bij KLM om op 13 maart naar Zuid-Afrika te vertrekken. De avond dat we aankwamen mochten we gelijk mee feesten in een afscheidsfeestje van Hildrut, wat erg gezellig was, maar uiteraard ook erg vermoeiend na een lange vlucht van iets meer dan 12 uur.
De volgende dag gingen we gelijk al de Tafelberg op, om te genieten van een adembenemend uitzicht over Kaapstad. Nadat de avond gevallen was moest er uiteraard gebraaid worden, zo heb ik barbecueën al altijd voorgesteld, bergen vlees zonder alle poespas van stokbrood, salades e.d. eromheen, heerlijk!
Dag 3 gingen we naar Kaap de goede hoop. Onderweg zijn we gestopt bij Boulders Beach om de pinguïns te aanschouwen en om de altijd lieve Bobbejanen (Bavianen) die over de weg liepen te ontwijken (Wat een verschrikkelijke !@%^!@ beesten zijn dat, maar dat terzijde). Na vele foto’s te hebben gemaakt op Kaap de goede hoop en Cape point gingen we lekker lunchen in het “Two Oceans Restaurant”, waar we een heftige discussie hebben gevoerd over waar nou de Indische en Atlantische Oceaan bij elkaar komen. Op deze vraag kregen we later in de vakantie een prachtig antwoord. Na de lunch gingen we weer op huis aan, om de braai weer aan te steken en weer bergen met vlees op te eten.
Dag 4 kreeg ik schaakles van Ewout, meer wil ik hier niet over kwijt.
Dag 5 kregen we het goede idee om de Tafelberg te beklimmen, om Mark en mij daarop voor te bereiden gingen we eerst Lions Head beklimmen. Voor iemand die een slechte conditie heeft, is het een pittig klimmetje, maar gelukkig waren er twee mensen die bleven zeggen dat boven bier was. Eenmaal boven aangekomen valt je mond open van het uitzicht. 360 graden, Kaapstad, Devils Peak (Toen nog groen), de Tafelberg, de tampon torens ;-), Clifton Beach en dan de zonsondergang…. Prachtig! Ik had niet eens tijd om een biertje te drinken, ik bleef maar foto’s maken. Thuis lekker douchen om vervolgens niet te gaan braaien maar om Springbok te eten. Op de weg terug kwamen we erachter dat de brand die we eerder zagen nu heel Devils Peak in zijn greep had genomen. Toen we de vlammen ook over de berg zagen komen, was dat toch even schrikken. Gelukkig is voor ons alles goed afgelopen.
Na op dag 6 het prachtige “Two ocean’s aquarium” en de aftermath van de brand te hebben bezocht, begonnen we op dag 7 om 2 uur ’s ochtends aan onze “roadtrip” door de Garden Route, 1500 km in 3 dagen door een prachtig gebied.
Rond een uur of 9 kwamen we aan in Wildernis waar we een mooie wandeling hebben gemaakt richting een waterval wat niet heel veel voorstelde, maar dat mocht de pret niet drukken. Geef mannen water en stenen en hun dag kan niet meer stuk. Terugkomend bij de auto waren we erg dorstig omdat we ons zo goed hadden voorbereid, dat we niet eens water bij ons hadden. We gingen dan ook snel een terrasje opzoeken in het 25km verder gelegen Knysna om een heerlijk koude Castle (of was het een windhoek…) te nuttigen. Eenmaal bijgekomen moesten we van Ewout “The Heads” in Knysna zien, maar aangezien hij even genoeg had van het auto rijden was het aan mij om ons daar veilig heen te brengen, veilig en verkeer gaat sowieso niet samen in 1 zin in Zuid-Afrika, maar het is me gelukt. Eenmaal bij “The Heads” aangekomen, zonder rechts te gaan rijden, hebben we nog meer mooie foto’s kunnen nemen. We vervolgden onze reis naar Plettenberg Bay waar we eerst een hotelletje opgezocht hebben om daarna heerlijk te eten bij de gezellige en altijd vrolijke Cats.
Volgende stop, Storms River, Tsitsjikama park. In de vroege ochtend hebben we daar een mooie wandeling gemaakt om daarna in Jeffrey’s Bay wat te eten en drinken. Vanuit Jeffrey’s Bay begon de terugweg naar Kaapstad, ondertussen zaten we al een 700km oostwaarts. Op de terugweg gingen we Cats nog even gedag zeggen en dronken we daar nog een biertje om vervolgens in het “bruisende” Albertina een slaapplek te zoeken. Gelukkig vonden we al snel een B&B, een slaperig vrouwtje deed gelukkig nog open en vertelde dat ze al aan het slapen was. Het was tenslotte al 9 uur in de avond. De 2 huisjes die ze had waren nog vrij en hebben we kunnen genieten van een heerlijke nachtrust en uitgebreid ontbijt.
Tijdens onze laatste dag van onze roadtrip hebben we Cape Agulhas, het meest zuidelijke puntje van afrika, bezocht, waar we het meest zuidelijke biertje hebben gedronken in het meest zuidelijke cafe, in het meest zuidelijke dorpje van Zuid-Afrika, wat dus in het zuiden van Afrika ligt.
Uitrusten was er voor ons niet bij, om 4 uur ging de wekker weer, om vervolgens naar het vliegveld te vertrekken. Aangekomen in Johannesburg, stond de taxi klaar om ons naar het grote Kruger park te brengen. Helaas moesten we eerst nog 8 uur in een taxi hobbelen. Dezelfde avond begon onze eerste game drive, achteraf stelde deze weinig voor, maar toch behoorlijk wat game gezien. Waaronder een Luipaard op twee meter afstand, weliswaar gescheiden door een hek maar dat doet er niet toe. Aan de chauffeur was wel te merken dat dit een bijzondere gebeurtenis was. Aangekomen in Marc’s Treehouse camp werd er eerst uitgelegd dat er geen eten in de boomhutten bewaard mocht worden anders kwamen de apen dit halen en dan bleef er niet veel over van je bagage. Na een heerlijke maaltijd dropen Mark en ik al snel af naar onze boomhut om van onze broodnodige nachtrust te genieten. Naast wat beesten wat aan onze deur stond te krabben was dit aardig gelukt.
De volgende ochtend werden we wakker doordat het zonnetje door de kieren van de boomhut scheen, met fluitende vogeltjes op de achtergrond. Je kunt je geen betere plek verzinnen om wakker te worden dan daar, tussen de bomen, het kabbelende water en de fluitende vogeltjes… Ik dwaal af… Na een goed verzorgd ontbijt was het tijd voor onze eerste echte game drive. 9 uur lang in een open auto door het Kruger park rijden, prachtig, wat een ervaring. Leeuwen wat op 10 meter van de auto ligt te slapen, een giraf wat ongestoord aan een boom zit te knabbelen, grazende olifanten langs een picknick plek. Na de tweede dag hadden we al 4 van de Big-5 gezien, de Olifant, de leeuw, de buffel en de luipaard we misten alleen de neushoorn nog. Verder honderden impala’s, zebra’s, een paar gemsbokken en giraffen. ’s Avonds hebben we met zijn allen nog lekker na zitten praten rond het kampvuur.
De derde dag was de dag van de tweede en laatste game drive, vandaag moeste we de neushoorn zien, we hadden al besloten dat als we hem niet zagen volgend jaar terug zouden komen. Gelukkig kwamen we nog heel veel andere beesten tegen die we de dag daarvoor nog niet hadden gezien, nijlpaarden, waterbokken en zelfs 2 zwarte mamba’s. 1 daarvan bij een eettentje, toen nog niet wetende dat het een zwarte mamba was. Eenmaal weer op de weg reden we er bijna 1 over, waarna de chauffeur vertelde dat het een zwarte mamba was (een zwarte mamba is de snelste slang ter wereld en de giftigste slang van Afrika, na een half uur kan je het al niet meer navertellen dat je gebeten bent). Toen we de gate van het kruger park dichter en dichter naderde waren we bang dat we geen neushoorn meer zagen, maar ineens trapte de chauffeur de rem, en jawel zo’n 2 a 300 meter door de bomen door, een neushoorn! Dat was balen, nu hoefden we volgend jaar niet meer terug te komen. Terug gekomen in het kamp, zaten we lekker aan het bier en de Cane Train en waren we al snel met elkaar in gesprek geraakt wie waar vandaan kwam, met als resultaat dat er 2 kiwi’s, 2 duitsers, 1 zwitser, 1 aussie, 1 schot en 3 nederlanders waren. Uiteraard werden er bijzondere verhalen uitgewisseld. Om 12 uur was het wel welletjes (het bier was op), dus gingen we maar ons bed in om vervolgens 5 uurtjes te slapen.
De laatste dag van onze safari begon om 6 uur in de ochtend met een wandeling door de bossen. Tijdens de wandeling werd veel uitgelegd over de sporen wat beesten achter lieten, zo hebben we sporen van antilopen, apen en zelfs een vrouw met hoge hakken gezien. Na de wandeling begon de lange reis terug naar Kaapstad, met een stop bij de Blyde River Canyon. Op het vliegveld in Kaapstad aangekomen begon de zoektocht naar Ewout, die ons op zou komen halen, na 2 minuten zoeken (zo groot is de aankomst hal) gaven we toch maar een belletje. De telefoon bleef maar overgaan, uiteindelijk pakte een slaperige Ewout op. Hij was in slaap gevallen… Die avond vertelde hij aan ons dat hij de nacht daarvoor niet had geslapen, omdat hij een ring had gekocht en Annet een aanzoek ging doen. Hij had daar onze hulp voor nodig.
Onze allerlaatste dag van onze prachtige vakantie begon met geheimzinnig werk, Annet mocht natuurlijk niet weten dat we champagne flessen hadden en dat Ewout een aanzoek ging doen. Eenmaal op blaubergstrand aangekomen en na een succesvol aanzoek, ging de champagnefles leeg en gingen we nog heerlijk lunchen bij het frituurtje. Op de allerlaatste avond moest er uiteraard voor de laatste keer gebraaid worden, waarna onze lange vlucht terug begon.
Wat een vakantie hebben we gehad, wat mooi was Zuid-Afrika. Alle verhalen wat Ewout heeft verteld bleken waar te zijn, en hoe jammer was het nu, dat we in het vliegtuig terug zaten naar Nederland… Zelfs Gerard Joling kon daar geen positieve draai aan geven. We gingen terug naar het 3 graden koude Nederland, terug naar Nederland om maandag weer aan het werk te gaan… Maar wel met een ervaring rijker wat ik nooit meer zal vergeten.
Ewout en Annet, het enige wat mij nog rest om te zeggen is:
Gisteren precies 2 weken terug (donderdag) zouden we ’s middags, meteen na Annet’s werk in de auto stappen om een 2-daagse roadtrip door de ‘garden route’ te doen. De garden route is een strook natuurgebied langs de zuidkust van Zuid-Afrika, met veel bossen, bergen, stranden, grotten en natuurparken. Omdat het de avonden ervoor een beetje laat geworden was, was ik redelijk moe en zag ik er tegenop om 500 kilometer te rijden en daar dan meteen een hotelletje te pakken. Daarom besloten we om vroeg naar bed te gaan en rond half 3 ’s ochtends te gaan rijden.
De wekker ging om 2:00, iedereen sprong onder de douche, pakten zijn spullen, at ik nog een hamburger (als ik wakker wordt vraagt mijn maag direct om eten..) en stapten we in de auto. Om kwart voor 3 reden we weg en begon onze roadtrip! Om half vijf stonden we vlak na de Sir Lowry’s Pass (de pas door de Hottentot-Holland Mountains ten oosten van Kaapstad) stil voor wegwerkzaamheden. Op het bord stond dat de maximum wachttijd 20 minuten was, dus we stapten uit om de sterrenhemel te bekijken en de benen te strekken. Uiteindelijk hebben we maar 10 minuten hoeven wachten. Bij wegwerkzaamheden een paar kilometer verderop hadden we mazzel: we konden in één keer doorrijden zonder wachten! Om kwart over 6 begon de zon op te komen en besloten we even te gaan ontbijten bij een ‘1-stop’ in Heidelberg. Na het ontbijt zagen we de zon eindelijk boven de bergen uitkomen en reden we verder. Rond 8 uur reden we voorbij een bord waarop ‘Wilderness National Park linksaf’ stond, we keken elkaar aan en besloten erheen te gaan. Aangekomen bij een kampeerterrein bekeken we wat we daar precies konden doen en kwamen we er achter dat er een coole wandelroute door het bos naar een waterval was.
Na ruim een uur lopen kwamen we eindelijk bij de waterval aan, die er op de foto’s toch net iets groter uitzag dan in het echt. Dat mocht de pret niet drukken, we hebben daar mooi even gezeten, foto’s gemaakt en daarna weer teruggelopen. De route door het bos liep langs een riviertje die we op een gegeven moment ook oversteken moesten via een pontje waarbij je jezelf aan een touw naar de overkant moest trekken. Ook hebben we veel lol gehad om de naam van het natuurgebied.. ‘lopen door de wildernis’, even ‘pissen in de wildernis’ en ga zo maar door. Hierna zijn we richting Knysna gereden waar we op een terrasje gelunched hebben. Knysna ligt aan een groot meer (the Knysna Lagoon) die bij ‘The Heads’ uitmondt in de Indische Oceaan. Omdat daar de oceaan en het brakke water elkaar treffen zie je op dat punt vaak (maar nu niet) gigantische golven tegen de rotsen aan beuken, mooi om naar te kijken dus! Na een uurtje daar zijn we verder gereden naar Plettenberg Bay, 30 kilometer verderop. In ‘Plett’ heb je een mooi strand en een leuk strandtentje dus daar hebben we een paar drankjes gedaan en zijn we daarna op zoek gegaan naar een hotel om te overnachten.
In het centrum van Plett kwamen het ‘Bay View Hotel’ tegen dus we informeerden naar de prijs, bekeken de kamers en checkten in. Terwijl we op het terrasje daar gezellig een biertje dronken bedachten we dat het misschien slimmer was om een dagje extra aan onze roadtrip te plakken, om zo wat meer plekken te kunnen zien. Vanuit Plett wilden we nog door naar Tsitsikamma (tropisch regenwoud), Jeffrey’s Bay en dan terug naar Kaapstad via Cape Agulhas (zuidelijkste punt van Afrika) en Witsand. Omdat we dat zeker niet in 1 dag -tijdens daglicht- zouden redden besloten we om die extra dag eraan te plakken. ’s Avonds zijn we bij een gezellig restaurantje in Plett wat gaan eten. Een mondige serveerster (’cats’) verzorgde onze drankjes en we hadden veel lol om haar gekke praatjes. Rond een uur of 11 vonden we het mooi geweest en gingen we terug naar het hotel. Ik speelde nog een potje snelschaak tegen Youri, dat had ik beter niet kunnen doen met bier en slaaptekort Hierna doken we lekker ons bed in, dat voelde erg goed na 22 uur!
Om half 8 ging de wekker weer, hebben we ontbeten en zijn we richting Tsitsikamma gereden. Na een half uurtje rijden kwamen we over een brug waar ’s werelds hoogste bungyjump is: 207 meter hoog. We hebben even gekeken hoe iemand de sprong waagde, en besloten we dat wij dat toch ècht maar niet gingen doen! We reden verder en stopten bij de Storms River ingang van het Tsitsikamma National Park. We hadden in foldertjes gezien dat je hier een ‘canopy tour’ kon doen, aan een kabelbaan tussen de boomtoppen van het regenwoud door zoeven. Dat leek ons wel wat dus dat probeerden we te boeken. Helaas zaten ze tot ’s middags half 2 al helemaal vol dus we besloten dan maar op eigen gelegenheid een wandeling door het regenwoud te maken. Een klein uurtje hebben we rondgelopen in dit prachtige bos! Hierna zijn we weer in de auto gesprongen en zijn we naar Jeffrey’s Bay gereden, dat nog 113 kilometer naar het oosten ligt.
In Jeffrey’s Bay (een van Zuid-Afrika’s surfers hotspots) hebben we bij een tentje aan Dolphin Beach gelunched, en hebben we een half uurtje op het strand gezeten. Omdat een bekende van Annet en mij (Sanne) uit de kerk in Nederland al een tijdje in Jeffrey’s Bay woont, dachten we dat het leuk was om even langs te rijden. In januari had ik in de kerk even snel een foto’tje genomen van het adres en deze kon ik nu dus mooi in de TomTom zetten. Bij het huis van Sanne en Lourens aangekomen kregen we een warm welkom van de 2 honden bij de deur (goede waakhonden!) maar ze bleken zelf helaas niet thuis. Aan de buren die aan kwamen rijden heb ik gevraagd of ze Sanne’s telefoonnummer hadden en dus kon ik haar even bellen. Helaas waren ze nog een uur rijden van huis af dus -gezien ons krappe schema- konden we daar niet op wachten.. we moesten door! Wel hoorden we van de geboorte van hun zoontje ‘Jaco’ de week ervoor en dat alles goed met ze ging. Misschien kunnen we binnenkort nog eens die kant op om teentjes te tellen!
Vanuit Jeffrey’s Bay begonnen we onze terugreis richting Kaapstad en hebben we in Plett een tussenstop gemaakt om nog even wat te drinken en wat snacks in te slaan voor in de auto. We wilden doorrijden naar Mossel Bay om daar te overnachten, maar daar eenmaal aangekomen rond een uur of 8 bleek er een of ander bikers festival te zijn. We hebben nog even geinformeerd bij een hotel maar daar hoorden we dat waarschijnlijk alle hotels in Mossel Bay volgeboekt zouden zijn ivm dat festival. Ze raadde ons aan om door te rijden naar het volgende dorp ‘Albertinia’, dat zo’n 60 kilometer verderop langs onze route lag. Rond 9 uur kwamen we in Albertinia aan en hebben we daar de bordjes naar het Albertinia B&B gevolgd. Dat bleek een goede keus, het B&B lag in het ‘nette’ deel van Albertinia, de andere hotels waar we later ’s avonds (op zoek naar eten) langskwamen bleek een hoop uitschot rond te hangen. Rond een uurtje of 11 ploften we onze bedjes in. De bolgende ochtend zater we om 8 uur aan de ontbijttafel en kregen we van onze gastvrouw een heerlijk Engels ontbijtje voorgeschoteld.
Na het ontbijt reden we naar Cape Agulhas, het meeste zuidelijke punt van Afrika waar -zo zegt men- de Indische en Allantische Oceaan elkaar ontmoeten. Mark en Youri deden hun schoenen uit en stapten in het water om in de twee oceanen tegelijk te kunnen staan. Bij het ‘2 oceanen monument’ hoorde een man ons nederlands praten en vroeg hij of ik hem wilde helpen om het monument vrij te houden. Hij was namelijk met zijn ‘brommert’ vanuit Nederland naar Zuid-Afrika (!) gereden en een vriendin zou hem filmen terwijl hij met zijn motor naar dit punt toe zou rijden. Hierna hebben we nog fish and chips gegeten, en zijn we weer in de auto geklommen om terug naar Kaapstad te rijden. Na in totaal 1550 kilometer gereden te hebben kwamen we om vier uur thuis aan, hebben we onze spullen gedropt en zijn we naar Kirstenbosch gegaan om het summerconcert van aKing, een Zuid-Afrikaanse band te bekijken. Na ruim een uur relaxed in het gras te hebben gezeten tijdens het concert zijn we weer naar huis gelopen. We doken vrij vroeg ons bed in, want om 4:00 uur moest ik Mark en Youri naar het vliegveld brengen voor hun trip naar Kruger Park!
Youri’s gastblog staat ondertussen klaar om gepubliceerd te worden, dus bij deze weer genoeg leesvoer!
Vanaf het moment dat Ewout tegen me zei dat Annet en hij voor langere tijd naar Kaapstad zouden gaan hebben we afgesproken dat ik ook ‘even’ langs zou komen. Omdat Ewout en ik in 1999 negen maanden in Kaapstad gewoond hadden zou het voor mij ook een soort van thuiskomen zijn. We hadden afgesproken dat ik begin februari met hun mee terug zou gaan naar Zuid-Afrika, na hun korte werkvakantie in Nederland. Na eerst op de zondag ervoor in een koude kroeg in Hoorn (de kachel deed het niet…. Brrrrr!) nog wat laatste dingen besproken te hebben en alvast de trip naar Namibië gepland te hebben was het op dinsdag 3 februari eindelijk zo ver.
Na een lange vlucht zonder al te veel turbulentie kwamen we ’s avonds in Kaapstad aan. We namen een taxi naar Newlands en ik werd rondgeleid in hun appartement. Het is een ‘2 bed, 2 bath’ bovenverdieping. Ik had dus mijn eigen slaapkamer en mijn eigen badkamer! Wat een luxe!
Annet was nog vrij de 2 weken dat ik op bezoek was dus we konden gezellig met z’n drieen van alles ondernemen. Omdat we alledrie de toeristische plekjes al gezien hadden zijn we een ‘trip down memory lane’ gaan nemen. Lunchen bij Gourmet, een cafeetje bij ons oude werk, de kroeg in met een oud-collega en sundowners bij La Med, een kroegje aan het strand. Erg prettig allemaal Ook zijn we nog gaan shoppen om dat ik er kennelijk teveel als een Nederlander uit zie zag (Ewout & Annet in koor: “we fixed that!”). Dus slippers (a must-have), een korte witte broek en een aantal gekleurde t-shirts (want dan lijk je bruiner) verder, durfden ze zich met mij in het openbaar te vertonen.
Verder is alles wat we gedaan hebben al op de blog te lezen geweest. De hoogtepunten waren voor mij toch wel Lion’s Head oplopen (met een rooie kop op de foto als je boven bent), de Tafelberg op (met de cablecar dit keer), lekker bij het zwembad in de tuin relaxen, ’s avonds lekker braaien en last but not least: the Namibian Roadtrip!
Zuid-Afrika is al een prachtig land, maar Namibie vind ik helemaal geweldig. De uitgestrektheid van de woestijn afgewisseld met geweldige canyons, grote duinen tot 300m hoog en kleine dorpjes met gelukkig een tankstation. Tijdens onze trip regende het ook redelijk veel, erg zeldzaam in de woestijn! Het was erg mooi om te zien, niet alleen prachtige wolken in de lucht maar door de regen ook opeens veel opbloeiend groen. Kijk maar naar de foto’s!
Ik wil Annet en Ewout heel erg bedanken voor hun gastvrijheid. Ik kijk nu al uit naar de braai in de zomer in Nederland!
Nog een laatste woord aan alle mensen die de kans hadden kunnen nemen om hierheen te komen en het nagelaten hebben: What a mistake-a to make-a!
Om 6 uur ging de wekker. Na het douchen en inpakken zijn we het dorp ingereden om te pinnen, de tank vol te gooien en om bij de supermarkt een ontbijtje en wat drinken te regelen. Rond half 8 begon onze lange reis terug naar Kaapstad, nog 986 kilometer vanuit Keetmanshoop! Marc begon achter het stuur zodat hij ook nog eens met daglicht over die barre weg kon rijden, maar wat bleek: na Keetmanshoop was de weg weer keurig voorzien van strepen!
Na 2 uurtjes rijden wilde Annet ook wel even achter het stuur dus werd er van plek gewisseld. Net voor de grens met Zuid-Afrika kreeg Annet een beetje last van haar voet, dus nam ik het stuur over. Nog net in Namibië gooien we de tank weer vol om van (bijna) de laatste Namibische Dollars af te komen, daarna moesten we weer door de grensposten administratie rompslomp heen.
Gelukkig werden we ook weer toegelaten in Zuid-Afrika! Na een uurtje rijden kwamen we weer bij Springbok aan en daar hebben we bij de KFC even gelunched.. Hierna zijn we weer snel in de auto gesprongen en hebben we Marc en ik de resterende 565 kilometers doorgetrapt. Omdat Marc iemand kent die zand spaart (heeft zand van overal ter wereld), zijn we nog via Bloubergstrand gereden om een bakje vol te scheppen.
Uiteindelijk kwamen we afgelopen zaterdag we om half 8 ’s avonds thuis aan.. Home sweet home! Zondag zijn we meteen begonnen met de verhalen op de blog te zetten (eigenlijk Annet zaterdag al op haar laptop achterin in de auto..), maar zoals julie zien heeft dat nog wat voeten in aarde gehad. We zijn blij dat de verhalen en foto’s er nu allemaal op staan!
Vrijdagochtend om 04:45 uur meldde de wekker dat het tijd was om op de staan. Ik sprong na 3 keer snoozen onder de douche en merkte dat na ongeveer 2 minuten het warme water op begon te raken. Ze gebruiken er speciale houtgestookte buitenboilers om warm water de huisjes in te krijgen, maar dat vuurtje hadden ze de dag ervoor bij inchecken opgestookt en was dus al lang weer uit! Helaas dus voor Annet, haar douche daarna was geheel voorzien van koud water…
We pakten voor de zekerheid maar al onze spullen in, want we wisten niet of we na de georganiseerde tour nog in de huisjes terecht konden. Even na half 6 liep ik richting de auto om wat spullen in de kofferbak te leggen. De auto stond naast Marc’s huisje geparkeerd en ik zag daar nog geen licht branden! Ik klopte een paar keer op de deur en kwam er achter dat Marc nog niet wakker was. Gelukkig hielp het kloppen, hij werd wakker, zag de tijd en begon zijn ochtendritueel in een *lichtelijk* versneld tempo.. (hij had nog 10 minuten..)
Om 6 uur hadden we alle spullen in de auto liggen en liepen we naar de receptie, waar onze tourguide voor de dag (Matthews) al op ons stond te wachten. Het was de bedoeling dat we nog even thee en koffie zouden drinken voor vertrek, maar omdat we al aan de late kant waren hebben we na een paar slokken de kopjes laten staan en zijn we in de 4×4 gestapt. We reden het terrein van de lodge af en draaien de dirtroad richting Sesriem op. Nog geen 5 minuten later stonden we stil voor een snelstromende brede rivier die besloten had dwars over de weg te gaan stromen. Via het ‘bakkie’ zocht Matthews contact met zijn baas, die vervolgens met een andere auto polshoogte kwam nemen. Die keek even naar de stroming, stak rechts over met zijn 4×4, keerde om en deed het nog eens. Hierna staken wij over en over het bakkie hoorden we zijn baas zeggen dat hij “asseblief baie voorsigtig moe wees” omdat er erg veel regen gevallen was, en we gevaarlijke situaties tegen konden komen. Gelukkig bleef het bij deze ene ‘rivier’, de verdere weg was redelijk watervrij. Er waren wel plekken zichtbaar waar tot voor kort nog water had gestroomd maar het meeste water was al opgedroogd.
Rond 7 uur kwamen we aan bij de gate van Sossusvlei, waar een camping en lodge is. Marc en ik herkenden de campsite van 1999, toen we op onze safari met Nomad hier hadden gekampeerd (zie hier de foto’s van toen). Er is sindsdien veel bijgebouwd! Matthews haalde bij de receptie toegangskaarten en we reden daarna Sossusvlei in.
De weg die in ‘99 nog een dirtroad was, was inmiddels veranderd in een heuse asfaltweg! Dat mogen ze op meer plekken doen! Na een kwartiertje reden we tussen de eerste duinen door en zagen we het rondom ons op diverse plekken regenen. Dat vonden we redelijk uniek.. midden in de woestijn met regen!
Even verderop ligt ‘Dune 45′, een zandduin van zo’n 80 meter hoog die te beklimmen is. De duin ligt 45km vanaf de gate, vandaar dus de naam. Omdat het erg hard waaide en we een grote regenbui recht op ons af zagen komen, zijn we niet de hele duin opgelopen. Snel weer de auto in!
We reden verder Sossusvlei in, verder dan waar Marc en ik in ‘99 geweest waren dus we waren eigenlijk benieuwd wat er nog meer te zien viel! Na een kwartiertje rijden over het asfalt verandere de weg in een zandweg die door de regen erg glibberig geworden was. Zelfs in Matthews 4×4 gleden we van links naar rechts door de diepe sporen die de eerdere auto’s gevormd hadden. Uiteindelijk stopten we op een plek waar we mensen van hun geparkeerde auto’s weg zagen lopen. Ook wij stapten uit en begonnen te lopen. Na zo’n 100 meter ging Matthews een zeeer interessant verhaal over een plant vertellen, terwijl de regen steeds harder uit de lucht kwam vallen. Helaas had hij niet door dat we een beetje verveeld en verkleumd naar zijn verhaal luisterden, dus hebben we daar ruim 5 minuten gestaan voor we verder gingen lopen. Nu pas hadden we door dat we op weg waren naar ‘Deadvlei’, een plek tussen de duinen in die vroeger onder water gestaan heeft waardoor de bomen dood gegaan zijn, en uiteindelijk versteend zijn. Erg mooi om te zien!
Op de terugweg naar de auto liepen we een klein stukje een duin op (Big daddy, een duin van 235 meter hoog), om vervolgens via de rug van die duin verder naar beneden te lopen. Ik rende vast vooruit om de rest op de foto te zetten Het was ondertussen al bijna 11 uur en we hadden al een paar keer stilletjes tegen elkaar geklaagd dat we nu toch wel een beetje honger hadden. Gelukkig bleken we nu dan eindelijk te gaan ontbijten! Een picknick tafel onder een boom werd gedekt en er kwamen leuke ontbijtpakketten uit de auto. Konden we eindelijk onze honger te stillen!
Na het ontbijt ruimden we de tafel af en reden we terug naar Sesriem. Onderweg hielden Annet en ik onze ogen toch echt even niet meer open en zijn we even een kwartiertje van de wereld vertrokken! Bij Sesriem deden we een toiletstop om daarna direct door te gaan naar de Sesriem Canyon, de kleinste canyon ter wereld. We liepen naar beneden richting de bodem van de canyon, maar bijna beneden aangekomen konden we niet verder meer lopen, er stond namenlijk water in (in ‘99 niet)! Matthews legde uit dat de canyon vernoemd was naar het aantal dierenhuiden dat ze aan elkaar moesten knopen om met een emmer water uit de waterpoel beneden te kunnen scheppen: zes. Dus zes riemen aan een emmer en je had water, Sesriem!
Na Sesriem Canyon bezocht te hebben was onze tour op zijn eind. We vroeger aan Matthews of we ergens in de buurt misschien konden pinnen, omdat we bijna door ons contante geld heen waren. Bijna nergens waren namenlijk pinautomaten te bekennen en alles gaat daar ook eigenlijk met cash. Ook benzine kan alleen cash betaald worden aan de pomp, en we wisten dat we dat bij het eerstvolgende dorp op de terugweg toch ècht moesten doen! Matthews bracht ons naar een lodge waar hij dacht dat we pinnen konden, maar bij de receptie kregen we te horen dat ze al dagen een storing hadden dus dat dat niet ging. Ze konden wel US dollars of euro’s wisselen voor Namibische dollars en Marc had gelukkig 30 euro bij zich! Voor een slechte wisselkoers kon hij deze inwisselen, maar we hadden in ieder geval weer wat cash! Een uurtje later waren we bij A little sossus lodge terug, bedankten we Matthews en maakten ons klaar voor de rit van 134km naar Maltahöhe over dirtroad. Vanaf daar zou de rest van onze terugreis richting Kaapstad gelukkig weer allemaal asfalt zijn.
Langs de weg zaten 3 dames (van de lodge) al vanaf 7 uur ’s morgens te wachten, omdat één van hen een lift naar Maltahöhe nodig had om naar de begrafenis van een familielid te kunnen. Matthews had aan ons gevraagd of we haar mee konden nemen, dus dat deden we. Ze stapte in en off we went! Omdat de benzinemeter iets boven een kwart aangaf, besloot ik de airco uit te zetten om zeker te weten Maltahöhe te kunnen halen. Dat bleek een goede beslissing want toen we daar uiteindelijk 2,5 uur later arriveerden stond de meter net in het rood (en ons rode streepje is erg klein)! Onderweg kwamen we weer grote waterpoelen tegen, waarvan een paar zo groot dat we weer uitstapten om de situatie in te schatten en de diepte te kunnen peilen. In Maltahöhe aangekomen bedankte onze liftster ons en namen we bij het pompstation afscheid van haar. De tank werd weer volgegooid, de ruiten schoongemaakt en Marc en Annet haalden bij de naastgelegen take-away nog snel 3 broodjes hamburger voor onderweg.
We reden vervolgens met een heerlijke snelheid weer op asfalt richting de Mariental, waar we de B1 weer richting het zuiden konden nemen. Vlak voor Mariental moesten we nog hard lachen om een stelletje bavianen die op de vangrail van een brug naar voorbijkomende auto’s zaten te kijken! Bij het kruispunt met de B1 nam Marc het stuur over van me. Na zo’n 2 uur rijden begon het donker te worden en verdween steeds vaker de middenstreep van het wegdek. Waarschijnlijk hadden de wegwerkers uiteindelijk besloten dat strepen op de weg overbodige luxe waren en kwamen deze dus helemaal niet meer terug… Bovendien was er ook nog eens geen verlichting langs de weg, dus was het vaak erg moeilijk om te zien waar de weg heenging. Op de Tomtom konden we gelukkig wel zien of er een bocht aankwam, dus die gebruikten we dan maar als leidraad. Omdat Keetmanshoop het volgende grote dorp op de kaart was, besloten we dat het verstandig was om daar een slaapplek te zoeken en met licht pas weer verder te rijden. Door de zijramen van de auto zagen Annet en ik een prachtige sterrenhemel en wilden eigenlijk even stoppen om ze goed te bekijken. Marc wilde echter zo snel mogelijk in Keetmanshoop zijn, en hoopte dat we vanaf daar de sterrenhemel ook nog goed konden zien. Toen we uiteindelijk rond een uur of 9 aankwamen in Keetmanshoop lieten we Tomtom naar een lodge navigeren, ‘home sweet home’ genaamd. Ze bleken gelukkig een kamer te hebben (een self-catering unit met keuken, airco en 4 bedden) en voor een prikkie konden we daar overnachten! Helaas had de sterrenhemel zich ondertussen verstopt achter een wolkendek, dus sterren kijken ging niet meer op. We dronken nog een paar cola’tjes (bij gebrek aan lauw bier) en doken rond 11 uur onze luid-krakende bedden in. Trusten!
Donderdagochtend ging de wekker weer om 6 uur. Na een verkoelende douche hebben we snel de spullen ingepakt en zijn we gaan ontbijten op het terrasrestaurant. Hierna hebben we de tassen in de auto gegooid en begonnen we rond half 9 aan de lange trip die we voor de boeg hadden: 525 kilometer naar Sesriem, waarvan maar zo’n 90 kilometer over asfalt!
Omdat het zoveel geregend had waren er kleine riviertjes ontstaan die delen van de dirtroad weggespoeld hadden en op die manier dus diepe modderige kuilen veroorzaakt hadden. Na zo’n twee uur rijden keken we dus erg uit naar het moment dat we even op asfalt konden rijden, maar 2 kilometer voordat we zover waren zagen we voor ons ineens een grote waterpoel opduiken waar we met geen mogelijkheid omheen konden rijden! We stapten uit de auto, maakten foto’s en overlegden hoe we dit probleem gingen oplossen. Marc peilde met een stokje vanaf de zijkant hoe diep het water was, en ik zocht ondertussen naar stenen waarmee we misschien een pad door de poel heen konden maken. Na ongeveer een kwartier stil te staan kwam er opeens een busje met toeristen en een Namibische tourguide aanrijden. Hij riep dat we er makkelijk doorheen konden rijden, en dat hij wel als eerste zou gaan om dat te laten zien. Hij dekte zich nog even in door te zeggen dat als een van ons beiden vast zou komen te zitten, dat we dan met genoeg mensen waren om elkaar eruit te helpen.
Aan de andere kant van de waterpoel kwam vervolgens een overlander aanrijden (truck waarvan het laadgedeelte is omgebouwd tot ‘bus’ voor toeristen). Dat soort jongens zijn wel gewend aan dit soort wegen, maar ook zij stapten uit, trokken hun slippers uit en liepen door het water naar de overkant om te peilen hoe diep het was. Het water kwam op het diepste gedeelte tot aan hun kuiten en ze kwamen tot de conclusie dat het het beste was om aan de linkerzijkant (voor ons) doorheen te rijden. De toeristen uit het busje stapten vervolgens in, de chauffeur reed naar de waterpoel, wachtte even, gaf gas en….. redde het naar de overkant! Met zweet in mijn handjes en adrenaline in m’n aderen wist ik dat het nu mijn beurt was. Ik stapte in, reed weg en probeerde zoveel mogelijk snelheid te maken op het heuveltje naar beneden. De eerste helft van de waterpoel kwam ik vrij rap doorheen, maar toen merkte ik dat het water veel weerstand gaf en remde de auto af. Even kneep ik hem en dacht “nu kom ik vast te zitten!”, maar voelde ineens dat de banden toch nog grip hadden en langzaam kwam ik door de poel heen! Met een euforisch gevoel stapte ik de auto uit, ik ben aan de overkant! De rit door het water heen duurde in het echt misschien maar 3 seconden maar het voelde als een minuut voor mij!
Filmpje van de oversteek komt nog! Filmpje hieronder!
Even verderop kwamen we bij het kruispunt waar we eindelijk de banden weer op het asfalt mochten zetten en Marc nam het stuur over. Na zo’n 90 kilometer kwamen we aan in Bethanien waar we de tank weer volgooide en bij een supermarktje onze rantsoenen aanvulden. Na dit dorpje ging de weg weer over in dirtroad en wisselden we weer van bestuurder. Rond half 3 kwamen we aan in Helmeringhausen, een dorpje waar het aantal huizen letterlijk op één hand te tellen waren. We lunchten bij het dorsphotel (ja ze hadden een hotel!) en vroegen de ober het hemd van het lijf over de wegen die we voor de boeg hadden. We moesten kiezen: óf linksaf en de korste route nemen richting Sesriem, óf rechtsaf en zo’n 20 meer kilometers maken over een schijnbaar iets betere dirtroad dan de andere. De ober vertelde dat het veel geregend had en dat hij niet wist hoe de dirtroad linksaf er nu uit zou zien, dus als hij voor ons zou moeten kiezen dat hij dan toch rechtsaf zou gaan. Ook vroegen we ons af of we het voor het donker zouden gaan redden naar Sesriem, omdat het vanaf hier nog 267 kilometer rijden was en met een gemiddelde snelheid van 60 doe je daar dus nog zo’n 4,5 uur over. We bedankten de ober, rekenden af en vervolgden onze reis.. rechtsaf!
De weg richting Maltahöhe was in redelijk goede staat (op een paar waterpoelen na) dus we konden lekker doorrijden. Toen we vlak voor Maltahöhe bij een kruispunt linksaf een andere weg op moesten, kwamen we na zo’n 20 kilometer opeens weer grote waterpoelen tegen. Een aantal konden we oversteken door helemaal aan de linker- of rechterkant van de weg te rijden en dan met 1 wiel door het water te rijden, maar op een gegeven moment kwamen we een poel tegen die daar te groot voor was, dus we stopten. Achter ons zagen we met een goede vaart een 4×4 aankomen en we wachtten even om te kijken wat hij zou doen. Hij stopte naast ons, opende zijn raam en gaf als raad “you can cross it, but try to keep momentum on the road. Don’t hit the gas hard when you’re half way through or you’ll get stuck. I’ll be behind you if it goes wrong”. Met dat advies op zak reden we op de waterpoel af en kwamen we vrij eenvoudig naar de overkant! Blijkbaar had de man zijn twijfels of we de verdere weg zouden redden, want hij bleef achter ons rijden langs en door de stuk of 10 waterpoelen die daarna volgden. Met hem achter ons voelde we ons erg op ons gemak! Op een gegeven moment leek de weg weer watervrij te zijn en haalde hij ons in. We konden zijn stofwolk voor ons kilometers lang volgen!
Verderop de route lag een pas door de bergen, met veel slingerbochten en steile op- en afdalingen. Daar aangekomen begon het hard te regenen en zagen we de hellingen veranderen van wegen, naar honderden kleine riviertjes. Gelukkig hadden we het hoogste punt bereikt toen het het hardst regende, dus we konden met een redelijke snelheid doorrijden richting Sesriem. Omdat het gezien de tijd (half 7) en de dikke regen- en onweerswolken al pittig donker aan het worden was, en ik ondertussen al pittig wat uurtjes erg geconcentreerd had gereden was ik erg moe. Ik was dus blij dat er ongeveer 50 kilometer vóór Sesriem een lodge bleek te zijn: “A Little Sossus Lodge”. We besloten om niet verder te rijden, maar bij de lodge te informeren naar een slaapplek.
Hier komt ook nog een fimpje van straks! Filmpje hieronder!
Marc en ik liepen naar binnen en vroegen of er plek was in de lodge. Die bleek er te zijn en een man van de lodge wilde de kamers even laten zien aan ons. We liepen met z’n drieën achter hem aan naar schattige klein huisjes die er van binnen erg goed uitzagen. Omdat we de volgende dag naar Sossusvlei wilden gaan (een deel van de Namib Desert, een woestijn met grote rode zandduinen van tot wel 300 meter hoog), vroegen we of ze vanuit de lodge misschien ochtendtours naar de woestijn organiseerden, zodat ik zelf niet hoefde te rijden. Dat bleek ook nog eens zo te zijn dus we onderhandelden over de prijs van de kamers en besloten te blijven. We haalden onze spullen uit de auto en Marc en ik trokken een paar lauwe blikjes bier uit de koelbox. Terwijl we in een regenbuitje voor het huisje stonden en al onze ‘dirtroad stress’ van ons af zuchtten, zagen we aan de horizon een adembenemend mooie zonsondergang vormen boven Sossusvlei. Wat is Afrika toch mooooi!! Onze camera’s kwamen uit de tas en we schoten prachtige plaatjes!
Na de zonsondergang zijn we aan de bar van de lodge nog even wat gaan drinken en hoorden we dat we de volgende ochtend om kwart voor 6 klaar moesten staan voor de trip naar Sossusvlei, Deadvlei en Sesriem Canyon (de kleinste canyon ter wereld). Na een laatste drankje en wat chips in Marc’s ‘huisje’ besloten we ons bed in te duiken. Wat een dag!
Na het ontbijt in Springbok stapten we weer in de auto en reden we de N7 weer op richting Namibië. Na 109 kilometer kwamen we bij de grens van Zuid-Afrika en Namibië aan. Eerst moesten we bij de grenspost van Zuid-Afrika parkeren, kregen we een strookje waar het kenteken van de auto al opstond en moesten we met onze paspoorten 3 kantoortjes binnenlopen om stempels te verzamelen waarmee we het land uit mochten gaan. Na deze administratieve rompslomp mochten we doorrijden en Zuid-Afrika verlaten.
Aan de andere kant van de Orange River (die de grens tussen Zuid-Afrika en Namibië vormt) moesten we bij de Namibische grenspost naar binnen. We moesten allemaal een visumformuliertje invullen en onze paspoorten laten controleren. Op onze formulieren hadden we allemaal ingevuld dat we naar Ai-Ais zouden gaan. Ai-Ais is een plek met heet-waterbronnen aan het eind van de Fish River Canyon, waar je ook kunt overnachten. Toen de douanier onze formulieren bekeek, vroeg hij of we zeker wisten of Ai-Ais wel open was. Uiteraard hadden we daar van tevoren niet naar geinformeerd en dus vroegen we waarom het dicht zou zijn… Hij vertelde dat ze met een grootschalige renovatie van het kampeerterrein bezig waren en om die reden een tijd dicht waren. Lichtelijk verbaasd vertelden we dat we dan wel door zouden rijden naar Fish River Canyon en daar dan een verblijfplaats zouden zoeken. Onze paspoorten werden gestempeld, en in een hokje ernaast moesten we vervolgens nog 160 Namibische Dollar betalen voor een ‘road permit’, om met de auto de grens over te mogen.. Na dit alles mochten we weer verder rijden, Namibië in!
We wijzigden onze bestemming in de Tomtom naar een plaatsje dat aan de Fish River Canyon ligt (Hobas) en na zo’n 150 kilometer rijden namen we een afslag en verruilden we het asfalt voor een dirtroad van zand, modder en grind. Het eerste stuk van de weg was van goede kwaliteit en we konden lekker doorrijden, maar na een paar kilometer kwamen we stukken tegen die eerder voor 4×4 auto’s bedoeld waren: diepe kuilen met zacht en modderig zand waar we ons doorheen moesten worstelen zonder vast te komen zitten. Na ruim anderhalf uur geconcentreerd over de dirtroad te hebben gereden (en gegleden) vertelde de Tomtom dat we onze bestemming bereikt hadden: een kruispunt in the middle of nowhere! We besloten de afslag te nemen omdat er op een bord stond dat er een paar kilometer verder de Cañon Lodge zou zijn. De lodge ligt ongeveer 20km van de Fish River Canyon, de op 1 na grootste canyon ter wereld (na de Grand Canyon in de USA). Bij de lodge aangekomen bleek dat er ruime keuze was qua kamers, verdeeld over 4 verschillende locaties. Omdat we geen zin meer hadden om verder (of terug) te rijden besloten we 2 kamers op huidige locatie te nemen. Ook hoorden we dat de lodge elke avond een wandeling organiseert door de omgeving om van de zonsondergang te genieten, maar we besloten na een “powernap” (even een uurtje plat!) en een late lunch om in plaats daarvan richting de canyon te gaan, zodat we de volgende dag meteen weer verder konden en geen tijd zouden verliezen. Daar hebben we geen spijt van gekregen! De Fish River Canyon was ontzettend gaaf om te zien en daar hebben we dan ook, al vinden we het zelf, mooie foto’s gemaakt.
Cañon Lodge:
Fish River Canyon:
Toen we na lang nastaren besloten weer terug naar de lodge te gaan, zag ik in de zijspiegel van de auto een mooie zonsondergang, dus vroeg ik of ik nog even een paar foto’s kon maken. Ik geloof dat we daar ruim een half uur hebben gestaan en opnieuw weer een hele serie mooie plaatjes hebben gemaakt, maar oordeel zelf… (onderstaande foto’s zijn al een selectie van een selectie uit onze foto’s.. Marc heeft ook nog een hoop mooie!)
’s Avonds hebben we nog een paar drankjes gedaan op het terras en kregen we een waar optreden van het personeel, echt Afrikaans vermaak.
We wilden nog even naar het zwembad van de lodge lopen om daar te kijken, maar we konden het niet snel vinden en het begon keihard te regenen, dus we zijn snel terug gerend naar de bar en hebben we lekker nog een paar drankjes gedaan. Moe, maar zeer tevreden zijn we daarna gaan slapen. De volgende dag stond een rit van 525 kilometer (waarvan het grootste gedeelte over dirtroads) op het programma dus de wekkers werden weer vroeg ingesteld!
Nadat Marc en Ewout de auto in orde hadden laten maken, vertrokken we rond half 2 uit Kaapstad. Zodra we de N7 opdraaiden meldde de tomtom dat de volgende afslag over 776 kilometer kwam. Nog een leuk stukje te gaan dus! Na ongeveer 6 uur rijden begon het donker te worden. Omdat vrij snel over de grens van Namibië een dirtroad op onze route lag (richting Ai-Ais), besloten we om voor het donker een slaapplek te gaan zoeken en de volgende morgen pas door te rijden. Omdat we vlakbij Springbok waren, besloten we daar de afslag te nemen. In Springbok aangekomen hebben we eerst even gegeten bij de KFC. Daarna vonden we al snel een bed en breakfast, checkten we in en dronken we gezellig een paar drankjes op het terras bij het zwembad. Rond een uurtje of 11 gingen we ons bed in om de volgende morgen om 6 uur weer op te staan om te ontbijten en weer in de auto te stappen.
Verder niet zoveel te melden bij dag 1 en helaas hebben we niet meer foto’s van Springbok, maar we gaan het goedmaken in de volgende berichten!
Marc, Annet en ik. 5 dagen, 4 nachten. 1 Nissan Sentra. 2.285 kilometer asfalt, 950 kilometer dirtroad. Ontelbare greppels en kuilen in de weg, waarvan 18 grote greppels gevuld met water. Veel regen, onweer, zon, stof, zand, stenen, hitte. Negen tankstations, waarvan één net op tijd. Twee vogels die op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren. Onvergetelijke uitzichten, prachtige zonsondergangen en onvoorstelbaar mooie natuur. Dat waren de basis ingedienten van onze roadtrip naar Namibië die we van dinsdag t/m gisteren (zaterdag) hebben gedaan!
We zijn ondertussen weer terug en zijn op dit moment hard bezig al onze verhalen, foto’s en fimpjes op de blog te zetten. Weer een hele klus want we hebben heel veel gezien en gedaan, even geduld dus nog… Sit tight!