Vanaf het moment dat Ewout tegen me zei dat Annet en hij voor langere tijd naar Kaapstad zouden gaan hebben we afgesproken dat ik ook ‘even’ langs zou komen. Omdat Ewout en ik in 1999 negen maanden in Kaapstad gewoond hadden zou het voor mij ook een soort van thuiskomen zijn. We hadden afgesproken dat ik begin februari met hun mee terug zou gaan naar Zuid-Afrika, na hun korte werkvakantie in Nederland. Na eerst op de zondag ervoor in een koude kroeg in Hoorn (de kachel deed het niet…. Brrrrr!) nog wat laatste dingen besproken te hebben en alvast de trip naar Namibië gepland te hebben was het op dinsdag 3 februari eindelijk zo ver.
Na een lange vlucht zonder al te veel turbulentie kwamen we ’s avonds in Kaapstad aan. We namen een taxi naar Newlands en ik werd rondgeleid in hun appartement. Het is een ‘2 bed, 2 bath’ bovenverdieping. Ik had dus mijn eigen slaapkamer en mijn eigen badkamer! Wat een luxe!
Annet was nog vrij de 2 weken dat ik op bezoek was dus we konden gezellig met z’n drieen van alles ondernemen. Omdat we alledrie de toeristische plekjes al gezien hadden zijn we een ‘trip down memory lane’ gaan nemen. Lunchen bij Gourmet, een cafeetje bij ons oude werk, de kroeg in met een oud-collega en sundowners bij La Med, een kroegje aan het strand. Erg prettig allemaal Ook zijn we nog gaan shoppen om dat ik er kennelijk teveel als een Nederlander uit zie zag (Ewout & Annet in koor: “we fixed that!”). Dus slippers (a must-have), een korte witte broek en een aantal gekleurde t-shirts (want dan lijk je bruiner) verder, durfden ze zich met mij in het openbaar te vertonen.
Verder is alles wat we gedaan hebben al op de blog te lezen geweest. De hoogtepunten waren voor mij toch wel Lion’s Head oplopen (met een rooie kop op de foto als je boven bent), de Tafelberg op (met de cablecar dit keer), lekker bij het zwembad in de tuin relaxen, ’s avonds lekker braaien en last but not least: the Namibian Roadtrip!
Zuid-Afrika is al een prachtig land, maar Namibie vind ik helemaal geweldig. De uitgestrektheid van de woestijn afgewisseld met geweldige canyons, grote duinen tot 300m hoog en kleine dorpjes met gelukkig een tankstation. Tijdens onze trip regende het ook redelijk veel, erg zeldzaam in de woestijn! Het was erg mooi om te zien, niet alleen prachtige wolken in de lucht maar door de regen ook opeens veel opbloeiend groen. Kijk maar naar de foto’s!
Ik wil Annet en Ewout heel erg bedanken voor hun gastvrijheid. Ik kijk nu al uit naar de braai in de zomer in Nederland!
Nog een laatste woord aan alle mensen die de kans hadden kunnen nemen om hierheen te komen en het nagelaten hebben: What a mistake-a to make-a!
Om 6 uur ging de wekker. Na het douchen en inpakken zijn we het dorp ingereden om te pinnen, de tank vol te gooien en om bij de supermarkt een ontbijtje en wat drinken te regelen. Rond half 8 begon onze lange reis terug naar Kaapstad, nog 986 kilometer vanuit Keetmanshoop! Marc begon achter het stuur zodat hij ook nog eens met daglicht over die barre weg kon rijden, maar wat bleek: na Keetmanshoop was de weg weer keurig voorzien van strepen!
Na 2 uurtjes rijden wilde Annet ook wel even achter het stuur dus werd er van plek gewisseld. Net voor de grens met Zuid-Afrika kreeg Annet een beetje last van haar voet, dus nam ik het stuur over. Nog net in Namibië gooien we de tank weer vol om van (bijna) de laatste Namibische Dollars af te komen, daarna moesten we weer door de grensposten administratie rompslomp heen.
Gelukkig werden we ook weer toegelaten in Zuid-Afrika! Na een uurtje rijden kwamen we weer bij Springbok aan en daar hebben we bij de KFC even gelunched.. Hierna zijn we weer snel in de auto gesprongen en hebben we Marc en ik de resterende 565 kilometers doorgetrapt. Omdat Marc iemand kent die zand spaart (heeft zand van overal ter wereld), zijn we nog via Bloubergstrand gereden om een bakje vol te scheppen.
Uiteindelijk kwamen we afgelopen zaterdag we om half 8 ’s avonds thuis aan.. Home sweet home! Zondag zijn we meteen begonnen met de verhalen op de blog te zetten (eigenlijk Annet zaterdag al op haar laptop achterin in de auto..), maar zoals julie zien heeft dat nog wat voeten in aarde gehad. We zijn blij dat de verhalen en foto’s er nu allemaal op staan!
Vrijdagochtend om 04:45 uur meldde de wekker dat het tijd was om op de staan. Ik sprong na 3 keer snoozen onder de douche en merkte dat na ongeveer 2 minuten het warme water op begon te raken. Ze gebruiken er speciale houtgestookte buitenboilers om warm water de huisjes in te krijgen, maar dat vuurtje hadden ze de dag ervoor bij inchecken opgestookt en was dus al lang weer uit! Helaas dus voor Annet, haar douche daarna was geheel voorzien van koud water…
We pakten voor de zekerheid maar al onze spullen in, want we wisten niet of we na de georganiseerde tour nog in de huisjes terecht konden. Even na half 6 liep ik richting de auto om wat spullen in de kofferbak te leggen. De auto stond naast Marc’s huisje geparkeerd en ik zag daar nog geen licht branden! Ik klopte een paar keer op de deur en kwam er achter dat Marc nog niet wakker was. Gelukkig hielp het kloppen, hij werd wakker, zag de tijd en begon zijn ochtendritueel in een *lichtelijk* versneld tempo.. (hij had nog 10 minuten..)
Om 6 uur hadden we alle spullen in de auto liggen en liepen we naar de receptie, waar onze tourguide voor de dag (Matthews) al op ons stond te wachten. Het was de bedoeling dat we nog even thee en koffie zouden drinken voor vertrek, maar omdat we al aan de late kant waren hebben we na een paar slokken de kopjes laten staan en zijn we in de 4×4 gestapt. We reden het terrein van de lodge af en draaien de dirtroad richting Sesriem op. Nog geen 5 minuten later stonden we stil voor een snelstromende brede rivier die besloten had dwars over de weg te gaan stromen. Via het ‘bakkie’ zocht Matthews contact met zijn baas, die vervolgens met een andere auto polshoogte kwam nemen. Die keek even naar de stroming, stak rechts over met zijn 4×4, keerde om en deed het nog eens. Hierna staken wij over en over het bakkie hoorden we zijn baas zeggen dat hij “asseblief baie voorsigtig moe wees” omdat er erg veel regen gevallen was, en we gevaarlijke situaties tegen konden komen. Gelukkig bleef het bij deze ene ‘rivier’, de verdere weg was redelijk watervrij. Er waren wel plekken zichtbaar waar tot voor kort nog water had gestroomd maar het meeste water was al opgedroogd.
Rond 7 uur kwamen we aan bij de gate van Sossusvlei, waar een camping en lodge is. Marc en ik herkenden de campsite van 1999, toen we op onze safari met Nomad hier hadden gekampeerd (zie hier de foto’s van toen). Er is sindsdien veel bijgebouwd! Matthews haalde bij de receptie toegangskaarten en we reden daarna Sossusvlei in.
De weg die in ‘99 nog een dirtroad was, was inmiddels veranderd in een heuse asfaltweg! Dat mogen ze op meer plekken doen! Na een kwartiertje reden we tussen de eerste duinen door en zagen we het rondom ons op diverse plekken regenen. Dat vonden we redelijk uniek.. midden in de woestijn met regen!
Even verderop ligt ‘Dune 45′, een zandduin van zo’n 80 meter hoog die te beklimmen is. De duin ligt 45km vanaf de gate, vandaar dus de naam. Omdat het erg hard waaide en we een grote regenbui recht op ons af zagen komen, zijn we niet de hele duin opgelopen. Snel weer de auto in!
We reden verder Sossusvlei in, verder dan waar Marc en ik in ‘99 geweest waren dus we waren eigenlijk benieuwd wat er nog meer te zien viel! Na een kwartiertje rijden over het asfalt verandere de weg in een zandweg die door de regen erg glibberig geworden was. Zelfs in Matthews 4×4 gleden we van links naar rechts door de diepe sporen die de eerdere auto’s gevormd hadden. Uiteindelijk stopten we op een plek waar we mensen van hun geparkeerde auto’s weg zagen lopen. Ook wij stapten uit en begonnen te lopen. Na zo’n 100 meter ging Matthews een zeeer interessant verhaal over een plant vertellen, terwijl de regen steeds harder uit de lucht kwam vallen. Helaas had hij niet door dat we een beetje verveeld en verkleumd naar zijn verhaal luisterden, dus hebben we daar ruim 5 minuten gestaan voor we verder gingen lopen. Nu pas hadden we door dat we op weg waren naar ‘Deadvlei’, een plek tussen de duinen in die vroeger onder water gestaan heeft waardoor de bomen dood gegaan zijn, en uiteindelijk versteend zijn. Erg mooi om te zien!
Op de terugweg naar de auto liepen we een klein stukje een duin op (Big daddy, een duin van 235 meter hoog), om vervolgens via de rug van die duin verder naar beneden te lopen. Ik rende vast vooruit om de rest op de foto te zetten Het was ondertussen al bijna 11 uur en we hadden al een paar keer stilletjes tegen elkaar geklaagd dat we nu toch wel een beetje honger hadden. Gelukkig bleken we nu dan eindelijk te gaan ontbijten! Een picknick tafel onder een boom werd gedekt en er kwamen leuke ontbijtpakketten uit de auto. Konden we eindelijk onze honger te stillen!
Na het ontbijt ruimden we de tafel af en reden we terug naar Sesriem. Onderweg hielden Annet en ik onze ogen toch echt even niet meer open en zijn we even een kwartiertje van de wereld vertrokken! Bij Sesriem deden we een toiletstop om daarna direct door te gaan naar de Sesriem Canyon, de kleinste canyon ter wereld. We liepen naar beneden richting de bodem van de canyon, maar bijna beneden aangekomen konden we niet verder meer lopen, er stond namenlijk water in (in ‘99 niet)! Matthews legde uit dat de canyon vernoemd was naar het aantal dierenhuiden dat ze aan elkaar moesten knopen om met een emmer water uit de waterpoel beneden te kunnen scheppen: zes. Dus zes riemen aan een emmer en je had water, Sesriem!
Na Sesriem Canyon bezocht te hebben was onze tour op zijn eind. We vroeger aan Matthews of we ergens in de buurt misschien konden pinnen, omdat we bijna door ons contante geld heen waren. Bijna nergens waren namenlijk pinautomaten te bekennen en alles gaat daar ook eigenlijk met cash. Ook benzine kan alleen cash betaald worden aan de pomp, en we wisten dat we dat bij het eerstvolgende dorp op de terugweg toch ècht moesten doen! Matthews bracht ons naar een lodge waar hij dacht dat we pinnen konden, maar bij de receptie kregen we te horen dat ze al dagen een storing hadden dus dat dat niet ging. Ze konden wel US dollars of euro’s wisselen voor Namibische dollars en Marc had gelukkig 30 euro bij zich! Voor een slechte wisselkoers kon hij deze inwisselen, maar we hadden in ieder geval weer wat cash! Een uurtje later waren we bij A little sossus lodge terug, bedankten we Matthews en maakten ons klaar voor de rit van 134km naar Maltahöhe over dirtroad. Vanaf daar zou de rest van onze terugreis richting Kaapstad gelukkig weer allemaal asfalt zijn.
Langs de weg zaten 3 dames (van de lodge) al vanaf 7 uur ’s morgens te wachten, omdat één van hen een lift naar Maltahöhe nodig had om naar de begrafenis van een familielid te kunnen. Matthews had aan ons gevraagd of we haar mee konden nemen, dus dat deden we. Ze stapte in en off we went! Omdat de benzinemeter iets boven een kwart aangaf, besloot ik de airco uit te zetten om zeker te weten Maltahöhe te kunnen halen. Dat bleek een goede beslissing want toen we daar uiteindelijk 2,5 uur later arriveerden stond de meter net in het rood (en ons rode streepje is erg klein)! Onderweg kwamen we weer grote waterpoelen tegen, waarvan een paar zo groot dat we weer uitstapten om de situatie in te schatten en de diepte te kunnen peilen. In Maltahöhe aangekomen bedankte onze liftster ons en namen we bij het pompstation afscheid van haar. De tank werd weer volgegooid, de ruiten schoongemaakt en Marc en Annet haalden bij de naastgelegen take-away nog snel 3 broodjes hamburger voor onderweg.
We reden vervolgens met een heerlijke snelheid weer op asfalt richting de Mariental, waar we de B1 weer richting het zuiden konden nemen. Vlak voor Mariental moesten we nog hard lachen om een stelletje bavianen die op de vangrail van een brug naar voorbijkomende auto’s zaten te kijken! Bij het kruispunt met de B1 nam Marc het stuur over van me. Na zo’n 2 uur rijden begon het donker te worden en verdween steeds vaker de middenstreep van het wegdek. Waarschijnlijk hadden de wegwerkers uiteindelijk besloten dat strepen op de weg overbodige luxe waren en kwamen deze dus helemaal niet meer terug… Bovendien was er ook nog eens geen verlichting langs de weg, dus was het vaak erg moeilijk om te zien waar de weg heenging. Op de Tomtom konden we gelukkig wel zien of er een bocht aankwam, dus die gebruikten we dan maar als leidraad. Omdat Keetmanshoop het volgende grote dorp op de kaart was, besloten we dat het verstandig was om daar een slaapplek te zoeken en met licht pas weer verder te rijden. Door de zijramen van de auto zagen Annet en ik een prachtige sterrenhemel en wilden eigenlijk even stoppen om ze goed te bekijken. Marc wilde echter zo snel mogelijk in Keetmanshoop zijn, en hoopte dat we vanaf daar de sterrenhemel ook nog goed konden zien. Toen we uiteindelijk rond een uur of 9 aankwamen in Keetmanshoop lieten we Tomtom naar een lodge navigeren, ‘home sweet home’ genaamd. Ze bleken gelukkig een kamer te hebben (een self-catering unit met keuken, airco en 4 bedden) en voor een prikkie konden we daar overnachten! Helaas had de sterrenhemel zich ondertussen verstopt achter een wolkendek, dus sterren kijken ging niet meer op. We dronken nog een paar cola’tjes (bij gebrek aan lauw bier) en doken rond 11 uur onze luid-krakende bedden in. Trusten!
Donderdagochtend ging de wekker weer om 6 uur. Na een verkoelende douche hebben we snel de spullen ingepakt en zijn we gaan ontbijten op het terrasrestaurant. Hierna hebben we de tassen in de auto gegooid en begonnen we rond half 9 aan de lange trip die we voor de boeg hadden: 525 kilometer naar Sesriem, waarvan maar zo’n 90 kilometer over asfalt!
Omdat het zoveel geregend had waren er kleine riviertjes ontstaan die delen van de dirtroad weggespoeld hadden en op die manier dus diepe modderige kuilen veroorzaakt hadden. Na zo’n twee uur rijden keken we dus erg uit naar het moment dat we even op asfalt konden rijden, maar 2 kilometer voordat we zover waren zagen we voor ons ineens een grote waterpoel opduiken waar we met geen mogelijkheid omheen konden rijden! We stapten uit de auto, maakten foto’s en overlegden hoe we dit probleem gingen oplossen. Marc peilde met een stokje vanaf de zijkant hoe diep het water was, en ik zocht ondertussen naar stenen waarmee we misschien een pad door de poel heen konden maken. Na ongeveer een kwartier stil te staan kwam er opeens een busje met toeristen en een Namibische tourguide aanrijden. Hij riep dat we er makkelijk doorheen konden rijden, en dat hij wel als eerste zou gaan om dat te laten zien. Hij dekte zich nog even in door te zeggen dat als een van ons beiden vast zou komen te zitten, dat we dan met genoeg mensen waren om elkaar eruit te helpen.
Aan de andere kant van de waterpoel kwam vervolgens een overlander aanrijden (truck waarvan het laadgedeelte is omgebouwd tot ‘bus’ voor toeristen). Dat soort jongens zijn wel gewend aan dit soort wegen, maar ook zij stapten uit, trokken hun slippers uit en liepen door het water naar de overkant om te peilen hoe diep het was. Het water kwam op het diepste gedeelte tot aan hun kuiten en ze kwamen tot de conclusie dat het het beste was om aan de linkerzijkant (voor ons) doorheen te rijden. De toeristen uit het busje stapten vervolgens in, de chauffeur reed naar de waterpoel, wachtte even, gaf gas en….. redde het naar de overkant! Met zweet in mijn handjes en adrenaline in m’n aderen wist ik dat het nu mijn beurt was. Ik stapte in, reed weg en probeerde zoveel mogelijk snelheid te maken op het heuveltje naar beneden. De eerste helft van de waterpoel kwam ik vrij rap doorheen, maar toen merkte ik dat het water veel weerstand gaf en remde de auto af. Even kneep ik hem en dacht “nu kom ik vast te zitten!”, maar voelde ineens dat de banden toch nog grip hadden en langzaam kwam ik door de poel heen! Met een euforisch gevoel stapte ik de auto uit, ik ben aan de overkant! De rit door het water heen duurde in het echt misschien maar 3 seconden maar het voelde als een minuut voor mij!
Filmpje van de oversteek komt nog! Filmpje hieronder!
Even verderop kwamen we bij het kruispunt waar we eindelijk de banden weer op het asfalt mochten zetten en Marc nam het stuur over. Na zo’n 90 kilometer kwamen we aan in Bethanien waar we de tank weer volgooide en bij een supermarktje onze rantsoenen aanvulden. Na dit dorpje ging de weg weer over in dirtroad en wisselden we weer van bestuurder. Rond half 3 kwamen we aan in Helmeringhausen, een dorpje waar het aantal huizen letterlijk op één hand te tellen waren. We lunchten bij het dorsphotel (ja ze hadden een hotel!) en vroegen de ober het hemd van het lijf over de wegen die we voor de boeg hadden. We moesten kiezen: óf linksaf en de korste route nemen richting Sesriem, óf rechtsaf en zo’n 20 meer kilometers maken over een schijnbaar iets betere dirtroad dan de andere. De ober vertelde dat het veel geregend had en dat hij niet wist hoe de dirtroad linksaf er nu uit zou zien, dus als hij voor ons zou moeten kiezen dat hij dan toch rechtsaf zou gaan. Ook vroegen we ons af of we het voor het donker zouden gaan redden naar Sesriem, omdat het vanaf hier nog 267 kilometer rijden was en met een gemiddelde snelheid van 60 doe je daar dus nog zo’n 4,5 uur over. We bedankten de ober, rekenden af en vervolgden onze reis.. rechtsaf!
De weg richting Maltahöhe was in redelijk goede staat (op een paar waterpoelen na) dus we konden lekker doorrijden. Toen we vlak voor Maltahöhe bij een kruispunt linksaf een andere weg op moesten, kwamen we na zo’n 20 kilometer opeens weer grote waterpoelen tegen. Een aantal konden we oversteken door helemaal aan de linker- of rechterkant van de weg te rijden en dan met 1 wiel door het water te rijden, maar op een gegeven moment kwamen we een poel tegen die daar te groot voor was, dus we stopten. Achter ons zagen we met een goede vaart een 4×4 aankomen en we wachtten even om te kijken wat hij zou doen. Hij stopte naast ons, opende zijn raam en gaf als raad “you can cross it, but try to keep momentum on the road. Don’t hit the gas hard when you’re half way through or you’ll get stuck. I’ll be behind you if it goes wrong”. Met dat advies op zak reden we op de waterpoel af en kwamen we vrij eenvoudig naar de overkant! Blijkbaar had de man zijn twijfels of we de verdere weg zouden redden, want hij bleef achter ons rijden langs en door de stuk of 10 waterpoelen die daarna volgden. Met hem achter ons voelde we ons erg op ons gemak! Op een gegeven moment leek de weg weer watervrij te zijn en haalde hij ons in. We konden zijn stofwolk voor ons kilometers lang volgen!
Verderop de route lag een pas door de bergen, met veel slingerbochten en steile op- en afdalingen. Daar aangekomen begon het hard te regenen en zagen we de hellingen veranderen van wegen, naar honderden kleine riviertjes. Gelukkig hadden we het hoogste punt bereikt toen het het hardst regende, dus we konden met een redelijke snelheid doorrijden richting Sesriem. Omdat het gezien de tijd (half 7) en de dikke regen- en onweerswolken al pittig donker aan het worden was, en ik ondertussen al pittig wat uurtjes erg geconcentreerd had gereden was ik erg moe. Ik was dus blij dat er ongeveer 50 kilometer vóór Sesriem een lodge bleek te zijn: “A Little Sossus Lodge”. We besloten om niet verder te rijden, maar bij de lodge te informeren naar een slaapplek.
Hier komt ook nog een fimpje van straks! Filmpje hieronder!
Marc en ik liepen naar binnen en vroegen of er plek was in de lodge. Die bleek er te zijn en een man van de lodge wilde de kamers even laten zien aan ons. We liepen met z’n drieën achter hem aan naar schattige klein huisjes die er van binnen erg goed uitzagen. Omdat we de volgende dag naar Sossusvlei wilden gaan (een deel van de Namib Desert, een woestijn met grote rode zandduinen van tot wel 300 meter hoog), vroegen we of ze vanuit de lodge misschien ochtendtours naar de woestijn organiseerden, zodat ik zelf niet hoefde te rijden. Dat bleek ook nog eens zo te zijn dus we onderhandelden over de prijs van de kamers en besloten te blijven. We haalden onze spullen uit de auto en Marc en ik trokken een paar lauwe blikjes bier uit de koelbox. Terwijl we in een regenbuitje voor het huisje stonden en al onze ‘dirtroad stress’ van ons af zuchtten, zagen we aan de horizon een adembenemend mooie zonsondergang vormen boven Sossusvlei. Wat is Afrika toch mooooi!! Onze camera’s kwamen uit de tas en we schoten prachtige plaatjes!
Na de zonsondergang zijn we aan de bar van de lodge nog even wat gaan drinken en hoorden we dat we de volgende ochtend om kwart voor 6 klaar moesten staan voor de trip naar Sossusvlei, Deadvlei en Sesriem Canyon (de kleinste canyon ter wereld). Na een laatste drankje en wat chips in Marc’s ‘huisje’ besloten we ons bed in te duiken. Wat een dag!
Na het ontbijt in Springbok stapten we weer in de auto en reden we de N7 weer op richting Namibië. Na 109 kilometer kwamen we bij de grens van Zuid-Afrika en Namibië aan. Eerst moesten we bij de grenspost van Zuid-Afrika parkeren, kregen we een strookje waar het kenteken van de auto al opstond en moesten we met onze paspoorten 3 kantoortjes binnenlopen om stempels te verzamelen waarmee we het land uit mochten gaan. Na deze administratieve rompslomp mochten we doorrijden en Zuid-Afrika verlaten.
Aan de andere kant van de Orange River (die de grens tussen Zuid-Afrika en Namibië vormt) moesten we bij de Namibische grenspost naar binnen. We moesten allemaal een visumformuliertje invullen en onze paspoorten laten controleren. Op onze formulieren hadden we allemaal ingevuld dat we naar Ai-Ais zouden gaan. Ai-Ais is een plek met heet-waterbronnen aan het eind van de Fish River Canyon, waar je ook kunt overnachten. Toen de douanier onze formulieren bekeek, vroeg hij of we zeker wisten of Ai-Ais wel open was. Uiteraard hadden we daar van tevoren niet naar geinformeerd en dus vroegen we waarom het dicht zou zijn… Hij vertelde dat ze met een grootschalige renovatie van het kampeerterrein bezig waren en om die reden een tijd dicht waren. Lichtelijk verbaasd vertelden we dat we dan wel door zouden rijden naar Fish River Canyon en daar dan een verblijfplaats zouden zoeken. Onze paspoorten werden gestempeld, en in een hokje ernaast moesten we vervolgens nog 160 Namibische Dollar betalen voor een ‘road permit’, om met de auto de grens over te mogen.. Na dit alles mochten we weer verder rijden, Namibië in!
We wijzigden onze bestemming in de Tomtom naar een plaatsje dat aan de Fish River Canyon ligt (Hobas) en na zo’n 150 kilometer rijden namen we een afslag en verruilden we het asfalt voor een dirtroad van zand, modder en grind. Het eerste stuk van de weg was van goede kwaliteit en we konden lekker doorrijden, maar na een paar kilometer kwamen we stukken tegen die eerder voor 4×4 auto’s bedoeld waren: diepe kuilen met zacht en modderig zand waar we ons doorheen moesten worstelen zonder vast te komen zitten. Na ruim anderhalf uur geconcentreerd over de dirtroad te hebben gereden (en gegleden) vertelde de Tomtom dat we onze bestemming bereikt hadden: een kruispunt in the middle of nowhere! We besloten de afslag te nemen omdat er op een bord stond dat er een paar kilometer verder de Cañon Lodge zou zijn. De lodge ligt ongeveer 20km van de Fish River Canyon, de op 1 na grootste canyon ter wereld (na de Grand Canyon in de USA). Bij de lodge aangekomen bleek dat er ruime keuze was qua kamers, verdeeld over 4 verschillende locaties. Omdat we geen zin meer hadden om verder (of terug) te rijden besloten we 2 kamers op huidige locatie te nemen. Ook hoorden we dat de lodge elke avond een wandeling organiseert door de omgeving om van de zonsondergang te genieten, maar we besloten na een “powernap” (even een uurtje plat!) en een late lunch om in plaats daarvan richting de canyon te gaan, zodat we de volgende dag meteen weer verder konden en geen tijd zouden verliezen. Daar hebben we geen spijt van gekregen! De Fish River Canyon was ontzettend gaaf om te zien en daar hebben we dan ook, al vinden we het zelf, mooie foto’s gemaakt.
Cañon Lodge:
Fish River Canyon:
Toen we na lang nastaren besloten weer terug naar de lodge te gaan, zag ik in de zijspiegel van de auto een mooie zonsondergang, dus vroeg ik of ik nog even een paar foto’s kon maken. Ik geloof dat we daar ruim een half uur hebben gestaan en opnieuw weer een hele serie mooie plaatjes hebben gemaakt, maar oordeel zelf… (onderstaande foto’s zijn al een selectie van een selectie uit onze foto’s.. Marc heeft ook nog een hoop mooie!)
’s Avonds hebben we nog een paar drankjes gedaan op het terras en kregen we een waar optreden van het personeel, echt Afrikaans vermaak.
We wilden nog even naar het zwembad van de lodge lopen om daar te kijken, maar we konden het niet snel vinden en het begon keihard te regenen, dus we zijn snel terug gerend naar de bar en hebben we lekker nog een paar drankjes gedaan. Moe, maar zeer tevreden zijn we daarna gaan slapen. De volgende dag stond een rit van 525 kilometer (waarvan het grootste gedeelte over dirtroads) op het programma dus de wekkers werden weer vroeg ingesteld!
Nadat Marc en Ewout de auto in orde hadden laten maken, vertrokken we rond half 2 uit Kaapstad. Zodra we de N7 opdraaiden meldde de tomtom dat de volgende afslag over 776 kilometer kwam. Nog een leuk stukje te gaan dus! Na ongeveer 6 uur rijden begon het donker te worden. Omdat vrij snel over de grens van Namibië een dirtroad op onze route lag (richting Ai-Ais), besloten we om voor het donker een slaapplek te gaan zoeken en de volgende morgen pas door te rijden. Omdat we vlakbij Springbok waren, besloten we daar de afslag te nemen. In Springbok aangekomen hebben we eerst even gegeten bij de KFC. Daarna vonden we al snel een bed en breakfast, checkten we in en dronken we gezellig een paar drankjes op het terras bij het zwembad. Rond een uurtje of 11 gingen we ons bed in om de volgende morgen om 6 uur weer op te staan om te ontbijten en weer in de auto te stappen.
Verder niet zoveel te melden bij dag 1 en helaas hebben we niet meer foto’s van Springbok, maar we gaan het goedmaken in de volgende berichten!
Marc, Annet en ik. 5 dagen, 4 nachten. 1 Nissan Sentra. 2.285 kilometer asfalt, 950 kilometer dirtroad. Ontelbare greppels en kuilen in de weg, waarvan 18 grote greppels gevuld met water. Veel regen, onweer, zon, stof, zand, stenen, hitte. Negen tankstations, waarvan één net op tijd. Twee vogels die op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren. Onvergetelijke uitzichten, prachtige zonsondergangen en onvoorstelbaar mooie natuur. Dat waren de basis ingedienten van onze roadtrip naar Namibië die we van dinsdag t/m gisteren (zaterdag) hebben gedaan!
We zijn ondertussen weer terug en zijn op dit moment hard bezig al onze verhalen, foto’s en fimpjes op de blog te zetten. Weer een hele klus want we hebben heel veel gezien en gedaan, even geduld dus nog… Sit tight!
Omdat Marc met ons mee terug naar Zuid-Afrika kwam hadden we van tevoren bedacht dat we een roadtrip naar Namibië zouden gaan doen. Marc en Ewout hadden in 1999 een safari (vanaf Kaapstad door Namibië, Botswana naar Zimbabwe) gedaan door zuiderlijk Afrika en toen zijn ze ook door Namibië heen gereisd. Omdat Namibië zo ontzettend mooi is wilden ze er graag nog eens heen, ook om het aan mij te kunnen laten zien.
Maandag wilden we graag vertrekken, maar wilden liever niet met onze eigen auto vanwege de vele onverharde wegen daar. We wilden een 4×4 huren, maar op de website van de verhuurbedrijven zeiden ze dat er geen auto beschikbaar was. We zijn nog naar het vliegveld gereden om daar te kijken of we een auto konden huren, maar ze bleken tot en met volgende week helemaal vol geboekt. Dan toch maar met onze eigen auto, maar dan wilden we wel zeker weten dat alles in orde was. We hoorden soms een raar tikkend geluid in bochten naar rechts, en de achterbanden waren ook aan vervanging toe (zaten binnenbanden in omdat er scheurtjes in de zijkanten zaten). Diezelfde middag zijn we dus naar een “Tyger wheel and tire” (bandenwinkel) gereden om 2 nieuwe banden er onder te laten zetten. Volgens een werknemer werd het tikkende geluid veroorzaakt door versleten ‘CV-joints’. Die moesten dus vervangen worden, maar dat kon helaas niet daar. Omdat het tegen vijfen liep besloten we om de volgende ochtend de auto naar een garage te brengen.
’s Avonds wilden we gaan braaien, maar toen we terugkwamen van de winkel zagen we dat Elizabeth, onze huisbaas terug was gekomen van haar trip naar Egypte. Ze stelde voor om met z’n allen te gaan braaien, oke dan doen we dat. Zij ging nog even wat extra vlees halen en rond 19.30 uur waren we gezellig met z’n allen aan het eten.
Na onze magen weer flink gevuld te hebben met vlees hebben we nog even lekker buiten gezeten. We besloten niet te laat naar bed te gaan, omdat we de auto ’s ochtends vroeg moesten wegbrengen en dan zo snel mogelijk richting Namibië wilden gaan rijden.
Dinsdagmorgen vroeg zijn Ewout en Marc eerst naar de garage gegaan om de ‘CV joints’ te laten vervangen. Ik was thuis nog snel wat wasjes aan het draaien en het huis aan het opruimen voor vertrek. Even voor twaalven kwamen Marc en Ewout terug, hebben we nog even onze spullen ingepakt en gelunched. Uiteindelijk gingen we dan om half 2… Op naar Namibië!
Na een rustige vlucht kwamen we samen met Marc Neeft aan in Kaapstad, weer lekker thuis! Na wat drankjes gingen we heerlijk slapen. De volgende dag hebben we lekker uitgeslapen en wilden de Tafelberg opgaan, maar er stond teveel wind dus de kabelbaan ging niet naar boven dus besloten we even bij La Med, een tentje bij het strand wat te eten en te drinken. We waaiden wel bijna van het terras af, daarom zijn we niet lang blijven zitten. ’s Avonds hebben we nog gezellig een filmpje gekeken.
Donderdag stond er minder wind dus gingen we weer een poging wagen om de Tafelberg op te gaan. Onderweg zagen we veel rook en even verderop zagen we de berm en de velden daar achter helemaal in fik staan vanwege de hitte, dus we besloten om op de eerste parkeerplaats te stoppen en foto’s en filmpjes te maken.
Na ruim een half uur te hebben toegekeken en een aantal keren de blushelicopter te hebben gespot, gingen we de Tafelberg op. Het was voor ons alweer 4 maanden terug… Na eerst wat gelunched te hebben, zijn we een stukje gaan lopen en hebben we veel lol gehad.
Op de terugweg zagen we de schade die de brand had aangericht en vooral toekijkende brandweermannen en politieagenten…
’s Avonds hadden we nog niet genoeg van de fik, dus hebben we de braai aangestoken en na het eten hebben we nog heerlijk bij een vuurtje buiten gezeten, muziekje erbij, helemaal goed.
Vrijdag hebben we voornamelijk bij het zwembad, in de schaduw gezeten. De jongens waren netjes aan het werk, terwijl ik af en toe na het zonnebaden in het zwembad dook. Ik ben tenslotte vrij. We hebben gelunched bij Gourmet, een eettentje op hetzelfde terrein waar Ewout en Marc stage hebben gelopen en waar ze destijds vaak lunchten.
’s Avonds hebben we onze favourite pizza weer naar binnen gewerkt en vlak daarvoor hadden de Amerikanen, Jane en Chris een kameleon gespot in de tuin. Dit leverde weer mooie plaatjes op…
Zaterdag hebben we lekker bij het zwembad rond gehangen en wat gezwommen. De jongens wilden aan het einde van de middag Lion’s Head opgaan, maar ik zag het niet zo zitten. Uiteindelijk ben ik toch meegegaan, maar het was me wel weer een klim hoor. Ik was erg blij om boven te staan, maar ja dan moet je nog naar beneden.
Toen we even op de top aan het uitrusten waren, zagen we verderop bliksemflitsen, dus besloten we maar snel naar beneden te gaan. Alleen de laatste 5 minuten zijn we een beetje nat geregend, maar we gingen dan ook wel rennend naar beneden.
Na wat rekken en strekken zijn we heel lekker gaan slapen, ik was kapot!!
Zondags zijn we eerst ’s morgens naar de kerk geweest, toen viel het nog mee met de spierpijn… maar aan het einde van de dag voelde ik vooral mijn bovenbenen. ’s Avonds hadden we afgesproken met Sean, een oud-collega van Marc en Ewout, en Claire, de schoonzus van Sean. We hebben gezellig met ze gegeten en de jongens hadden vooral veel bij te praten met Sean, want ze hadden elkaar al 8 jaar niet meer gezien.
Posted on 10th januari 2009 by Ewout in Sightseeing
Iedereen die reacties geplaatst heeft bij de vorige berichten, bedankt! Op die manier is het voor ons ook leuk om berichtjes te blijven plaatsen! En dan weten we dat de blog gelezen wordt door jullie. We horen wel van mensen dat ze het leuk vinden om ook de reacties te lezen van iedereen, wij vinden dat ook leuk!!!! Als we terug zijn van ons avontuur hier maken we van de blog een boek en dan is het leuk als we jullie reacties ook later nog terug kunnen lezen. Dit berichtje stond al een tijdje klaar maar we hebben gewacht tot er wat meer reacties kwamen op de andere berichten… Helaas weten we nu nog steeds niet hoe jullie je onder het weer in Nederland houden! Jullie kunnen het nog goedmaken
En iedereen die via de ‘gewone’ post een kerstkaartje naar ons heeft gestuurd ook bedankt!
Vorig weekend zijn we weer eens op pad gegaan om wat meer van het land te bekijken. Zaterdags zouden we eigenlijk al naar het noorden gaan rijden, maar we zaten zo diep in de reisverhalen van Robbert en Myrna in Australië / Nieuw Zeeland (robbertenmyrna.waarbenjij.nu) dat het wat laat werd. We besloten dus om dichterbij huis te gaan kijken: het Newlands Forest dat op 3 minuten rijden ligt. We hebben een heerlijk rondje van zo’n 2 uur gelopen door het bos dat aan de rug van Devil’s Peak ligt. Ook wat mooie foto’s gemaakt natuurlijk!
Afgelopen zondag hebben we op de TomTom een kustplaatsje in het noorden opgezocht en hem erheen laten navigeren. Eenmaal aangekomen in Vredehoek, zo’n 170km vanaf Kaapstad, bleek het plaatsje toch niet helemaal aan de kust te liggen. De hoofdweg liep dwars door de binnenstad van het plaatsje en was compleet verlaten, dus besloten we op zoek te gaan naar het meest dichtbije strand. Opeens zag ik een bordje ‘Tietiesbaai 20km’, dat klonk goed! Vol gas dus die kant op, want Annet zat ondertussen op hete kolen voor een toiletstop.
Vlak voor Tietiesbaai bleek een ander dorpje te liggen: Paternoster. Een eettentje langs de weg zag er gezellig druk uit dus wij besloten om daar even te gaan lunchen. Langs de weg stonden mannen levende kreeften te verkopen, die ze aan iedere voorbijgaande auto lieten zien. Tijdens de lunch konden we ons Afrikaans weer een beetje oppoetsen, aangezien de bediening ons daarin bleef aanspreken. Een tafeltje naast ons dacht ik Nederlands te horen dus ik vroeg wat er in Paternoster te zien was, omdat het zo druk was. De mensen bleken in Zuid-Afrika te wonen, maar van oorsprong wel Nederlands te zijn. Nog een tafeltje verder zaten hun vrienden uit Nederland, vandaar dus de gesprekken in het Nederlands. Een van de mannen vertelde dat er eigenlijk niks te zien was in Paternoster, dat het gewoon een vissersdorpje was. Na de lunch zijn we dus doorgereden naar Tietiesbaai.
De asfalten hoofdweg ging over in een gravel weg met een ontzettend veel irritante ribbels erin. Onze nissan is geen 4×4 dus harder dan 30 was niet echt aan te raden… Een paar kilometer verderop kwamen we een soort tolhuisje tegen met slagbomen. Op het huisje hing een bord met de tarieven voor het bezoeken van het natuurgebied: 10 rand per persoon voor een dagkaartje. Er stonden een paar auto’s voor en achter ons bij de slagboom te wachten. De bestuurder van de auto achter ons stapte uit en liep naar het kantoortje toe, maakte even een praatje en de slagboom ging open. Tot onze verbazing liet hij iedereen doorrijden, we kwamen dus gratis binnen! Na nog een paar kilometer slingeren over de gravelweg, kwamen we langs campings aan het strand, een vuurtoren, duinen en uiteindelijk een punt waar we niet meer verder konden rijden. Hier hebben we de auto geparkeerd en even lekker van de zon genoten vanaf de rotsen aan het water. Na een uurtje besloten we bij de vuurtoren te gaan kijken waar we langsgereden waren, die bleek echter al dicht voor het publiek (sloot om 15:00, het was ondertussen 16:15) dus we gingen maar weer terug richting Kaapstad.
Zo’n 80 kilometer van Kaapstad af zagen we in de verte al de silhouette van de tafelberg opdoemen, erg mooi om te zien. Vlakbij Kaapstad zijn we bij Melkbosstrand van de snelweg afgegaan en hebben we even over het strand gelopen (is eigenlijk deel van Bloubergstrand) en in de duinen gezeten om van het uitzicht te genieten.
Rond een uurtje of 7 kwamen we op het fantastische idee om wat te gaan eten in Camps Bay dus we reden terug naar Kaapstad. Eenmaal in Camps Bay aangekomen bleek er een rugby wedstrijd aan de gang te zijn dus alle eettentjes en kroegjes zaten prop- en propvol. Na het nemen van wat zonsondergang foto’s zijn we dus toch maar thuis wat gaan eten…
Owja, we zijn net ook nog zo vrij geweest om wat mensen die zich nog niet geabonneerd hadden op onze automatische mailtjes, toe te voegen aan de mailing lijst! Heb je geen mailtje gehad over dit nieuwe berichtje, maar wil je dat voortaan wel? Schrijf je dan zelf in door rechtsboven op de pagina je e-mailadres in te vullen! Ow en als je geen mailtjes meer wil kun je je daar ook uitschrijven!